31 december 2010

2011: 200 jaar Burgerlijke Stand -2-

Volgens de Franse wetten moest iedereen een achternaam hebben. Zonder een vaste familienaam (ook wel geslachtsnaam genoemd) kon een persoon niet goed worden opgenomen in de registers van de Burgerlijke Stand. In streken waar het patroniem de norm was werden mensen dus gedwongen om een naam te kiezen. Soms werd gekozen voor een naam die aangaf waar iemand vandaan kwam (bijvoorbeeld Van Gorcum) of welk beroep hij uitoefende (bijvoorbeeld Faber = smid in het Latijn).
Het waren de gemeentebesturen die ervoor moesten zorgen dat het aannemen van een familienaam op de juiste manier werd vastgelegd. Om misverstanden te voorkomen, kregen de lokale bestuurders de nodige informatie toegestuurd, inclusief het hierna staande invulschema:


Deze uitvoering van het formulier was speciaal gemaakt voor het inschrijven van Joodse naamsaannemingen, gezien de voorbeeldnamen. Ook is rekening gehouden met situaties waarin iemand al over een familienaam beschikte. In dat geval moest in de officiële inschrijving het woordje "conserve" (behoudt) worden gebruikt in plaats van "adopte" (neemt aan). Uiteraard was de tekst geheel in het Frans geschreven.
Hieronder staat een voorbeeld van een document dat is gemaakt aan de hand van het verstrekte invulschema:


Dit document is afkomstig uit Zaandam, waar het aantal naamsaannemingen zeer beperkt was. Het boek in kwestie telt maar een twintigtal volgeschreven bladen. De meeste inwoners bleken al een achternaam te hebben en vonden het niet nodig om dat nog een keertje te komen vertellen. Uiteraard waren er ook mensen die weigerden om een achternaam te kiezen, zij werden pas in 1826 met achternaam te boek gesteld, na een Koninklijk Besluit van 8 november 1825, gepubliceerd in Staatsblad 74. Koning Willem I stelde daarin het hebben van een vaste geslachtsnaam verplicht.
Interessant detail: In de hedendaagse literatuur wordt deze vorst altijd aangeduid met Willem I, in zijn eigen tijd werd alleen gesproken van Koning Willem. Pas toen koning Willem II in 1840 aan de macht kwam, kreeg zijn vader het romeinse cijfer I achter zijn naam. Vergelijk ook de 1e Wereldoorlog, die toen alleen werd aangeduid als De Grote Oorlog, of "de oorlog die aan alle oorlogen een eind maakt". Na 1939 wisten we, dat dat niet waar was.

30 december 2010

2011: 200 jaar Burgerlijke Stand

Nog even en we schrijven het jaar 2011 en dan is het 200 jaar geleden dat de Franse wetten in Nederland gingen gelden. In 1811 werd de burgerlijke stand ingevoerd, op instigatie van Napoleon. Sommige gedeelten van het land, denk aan Limburg en Zeeland, vielen al eerder onder het Régime en zo kon het gebeuren dat daar in 1796 al een brugerlijke stand werd ingevoerd.
Ging dat nou allemaal van een leien dakje? Die indruk ontstaat vaak, als je de dikke boeken met aangiften van geboorte, huwelijk en overlijden bekijkt. Maar in de praktijk was het toch meer edrvaren als een verplichting. De lokale overheden moesten ervan worden overtuigd dat het ernst was. Enig archiefonderzoek brengt interessante documenten aan het licht, zoals de bijgaande proclamatie:


waarin werd verteld wat van de ambtenaren van de gemeente werd verwacht. Zij moesten een open oor hebben voor de aangiften van geboorte, huwelijk en dood. De feiten dienden te worden vastgelegd, aanvankelijk in gewone folianten, later op voorgedrukte en gewaarmerkte bladen. Die voorgedrukte bladen komen zo tegen 1815 in zwang, de ene gemeente was er wat eerder mee dan de andere.
De gemeenten werden niet aan hun lot overgelaten, periodiek werd gekeken of het allemaal wel goed ging. Zo niet, dan werden er maatregelen genomen. Een voorbeeld is de nogal boze brief, die bij de Maire (burgemeester) van Westzaandam werd bezorgd. De registers van de burgerlijke stand voldeden niet aan de eisen en dus werd de Maire op zaterdagochtend ontboden bij de Onder-Prefect:


En de Maire deed waarschijnlijk braaf wat hem werd opgedragen, hij liet een koets inspannen en reed op zaterdag naar Alkmaar.
En waarom was Monsieur le Sous-Préfect nou zo kwaad? De Maire van Westzaandam was wat minder netjes dan zijn collega aan de andere kant van de Zaan. Die laatste, Jan Pauw, had een mooi handschrift en schreef de gegevens ook keurig op. Zie:


In West-Zaandam werden de zaken iets anders opgeschreven. Wellicht met het idee "iedereen weet toch in welk jaar we leven" werd het jaartal 1811 niet in de acte opgenomen. Ook schreef de Maire niet gemeente Westzaandam, maar Westzaandam, gem. dus in de verkeerde volgorde. Voeg daarbij de nodige vlekken en onduidelijke woorden en we weten waardoor "des prefects toorn" werd opgewekt.



Update: Nader onderzoek wijst uit de dat Maire van Westzaandam flink onder handen is genomen door de onder-Prefect. De inschrijvingen in het laatste deel van 1811 zien er beter uit. Een foutje (het vergeten van de aanduiding dat Westzaandam een gemeente is) wordt snel hersteld.


Overigens werden de dorpen Oostzaandam en Westzaandam in 1811 samengevoegd tot één plaats, simpelweg Zaandam geheten. Er bleef nog wel een beetje verschil, de westelijke helft was Canton 1, de oostelijke helft Canton 2.

18 december 2010

Het raadsel Jansen & Jansen

Bij het zoeken naar de voorouders van molenaar Gerrit Jansen kom ik terecht bij zijn vader. En inderdaad, die vader heet Jan Jansen. In 1695 trouwt Jan Jansen Muller (hij was tenslotte molenaar) met Aeltien Egberts. Hij was weduwnaar, dus moest voor de kinderen uit het vorige huwelijk wat geregeld worden. Dat gebeurde bij de Rigter van het Ampt Niebroek, op 9 mei 1695. De bevindingen zijn vastgelegd in een boek, dat zich in het oud-rechterlijk archief (ORA) van Nijbroek bevindt. Te zien in het Gelders Archief in Arnhem, bij toegangsnummer 0189 en inventarisnummer 8.
Jan Jansen was eerder getrouwd met, jawel, Grietje Jansen. In de akte is sprake van een persoon die - kreun - Jan Jansen Hoop heet en die wordt gepresenteerd als de bestevaeder van die kinderen.


De opa, in modern Nederlands, is bereid om het mombaerschap op zich te nemen en zich te beijveren voor het welzijn van de kinderen. Hij weet zich daarbij vezekerd van de hulp van Barthold Jansen, der kindere oom. Mooi natuurlijk, maar voor mij is er dus wéér een Jansen ten tonele verschenen.


Ik zit nu met de vraag wie Jan en Barthold precies waren. Het feit dat ze respectievelijk de grootvader en de oom van de kinderen waren is onvoldoende. Barthold kon de broer van de bruidegom òf van de bruid zijn geweest. Idem dito met Jan, die de vader van de bruidegom of van de bruid kan zijn geweest. Kruiselings kan ook nog, bijvoorbeeld dat Jan de vader van Jan was, en Barthold de broer van Grietje. Het speelt allemaal aan het eind van de 17e eeuw en doop-, trouw- en begraafboeken uit die tijd zijn redelijk schaars. Een eventueel antwoord zal dus uit secundaire bronnen moeten komen. Ik hou me aanbevolen voor tips.

11 december 2010

De molenaar uit Elburg op het spoor

Ik stam af van Gerrigjen Gerrits ten Hoope uit Elburg. Uit de naam valt af te leiden dat zij een dochter is van Gerrit. Onderzoek wijst uit dat het gaat om Gerrit Jansz, molenaar op molen De Hoop. Vandaar ook de naam Ten Hoope. Gerrits Jansz was getrouwd met Christina Jansen, dochter dus van een zekere Jan.
En toen hield het lange tijd op. Het echtpaar koopt in 1728 een part in de achterste korenmolen, zo staat in het oud-rechterlijk archief van Elburg. In die stad was echter, in de jaren voor 1728 geen enkel huwelijk te vinden van Gerrit en Christina.
Speuren in steeds wijdere cirkels rondom Elburg gaf ook geen enkel bruikbaar resultaat. Je gaat ja dan afvragen of ze misschien als Stijntje of als een andere naamsvariant in de boeken staat.


Ook dat leidde tot niets. Ik heb de trouwboeken van havensteden zoals Bunschoten bekeken, idem in Huizen, Naarden, Muiden en Amsterdam, in de hoop dat Gerrit misschien over de Zuiderzee voer. Ik had toen nog het idee dat ik hem in Elburg moest zoeken en ik had zelfs al een kandidaat uit de stad op het oog. Maar nee, geen resultaat.
Een mogelijke truc in zo’n situatie is “vergeet het hele onderwerp, en misschien kom je dan toevallig iets tegen dat je weer op het juiste spoor zet”. Leuk geprobeerd, maar na een tijdje bleek overduidelijk dat dat niet werkte.
Volgende truc: “als je het zelf niet weet, misschien weet een ander het dan wel”. Dus een vraag geplaatst op het prikbord van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV). Dat leverde na enige tijd de gouden tip op, gemeld door mevrouw G. Vegt-Snel. Zij schreef:

U kent vast wel de uitdrukking: wie zoekt zal vinden. Nou dat heb ik dus gedaan, "zoeken" en toen heb ik ook nog gevonden wat u maar niet kon vinden. Op de website van Veluwse Geslachten vond ik met behulp van een zoekfunctie in de PDF-file: TROUWBOEK 1695 - 1812 NG NIJBROEK R.B.S. 1557.1 door B. Dolman, Tekstbewerking: G. A. Schurink-Schilder 1994.
het volgende:

07-07-1725 Gerrit Jansen jm. v. Nijebroek en
Christina Jansen jd. v. Nijebroek tr. alhier 29.07.1725
getuige; vd. bruidegom de vader Jan Jansen Mulder en
vd. bruid de moeder Janna Opgelder

Dit klinkt veelbelovend en nader onderzoek was beslist nodig. Zoals altijd hanteer ik de stelregel dat ieder feit gecontroleerd moet worden bij de originele bron, dan wel een bron die daar zo dicht mogelijk bij zit. De originele bron is in dit geval het originele trouwboek, de 'next best choice' is de kopie daarvan, aanwezig in het Gelders Archief in Arnhem. De transcriptie van meneer Dolman is een afgeleide bron. De originele inschrijving ziet er zo uit:


De namen kloppen, maar hoe weet ik nou of dit inderdaad de juiste personen zijn? De namen Gerrit en Christina zijn wel apart, maar er kan best nog zo’n koppel geweest zijn. In besloot om het lidmatenregister maar eens te bekijken. In de hoop een aantekening te vinden dat ze met attestatie naar Elburg zijn gegaan. Leuk plan, maar het gaf niet het gewenste resultaat. Balen, natuurlijk, maar bij het verder terugbladeren in het register viel mijn oog plotseling op:


Mijn hele dag was weer goed en ik kreeg energie om het oud-rechterlijk archief (ORA) van Nijbroek door te spitten. Met een paar leuke actes, die nu klaarstaan om getranscribeerd te worden. Het enige dat ik nu nog nodig heb, is voldoende tijd. Maar dat gaat wel lukken!

29 oktober 2010

Overheid dempt Zeeuwse bron!

De overheid moet op de centjes letten en dus wordt er waar mogelijk gesneden in de budgetten. Over wat hier precies "mogelijk" is, verschillen de meningen. De archiefwereld wordt bijvoorbeeld stevig getroffen, met budgetreducties tot 25 procent. En dat zorgt ervoor, dat schitterende archiefbronnen niet ontsloten kunnen worden. Of dat dat heel erg lang gaat duren. Volgens mij een duidelijke indicatie van "ONmogelijk".
Op dit moment loopt de digitalisering van de Sont Tolregisters, een verzameling van 700 in leer gebonden boeken met daarin gegevens van zo'n 1,8 miljoen doorvaarten door de zee-engte tussen Denemarken en Zweden. Het Sonttolproject loopt tenminste, andere projecten komen niet eens van de grond. Het Zeeuws Archief ziet bijvoorbeeld geen financiële mogelijkheden om de Zeeuwse tolregisters te verwerken en te ontsluiten. Het gaat dan om de tol op de scheepvaart op de Schelde, zoals deze kaart uit de Atlas van Blaeu laat zien:


"In Zeeland hadden we een systeem dat vergelijkbaar is met dat van de tolheffing in de Sont", vertelt Albert Meijer, hoofd collectiebeheer van het Zeeuws Archief in Middelburg. De gegevensverzameling beslaat de jaren 1628 tot 1805 en biedt dus inzicht in zo'n 180 jaar maritiem verkeer over de Schelde.
"Deze verzameling is compleet bewaard gebleven, gelukkig, en we zijn bezig om er een transcriptie van te maken met het uiteindelijke doel om er een database van te vormen. Alleen zien we het in het huidige politieke klimaat erg somber in. Voor het werk is een bedrag van 1,3 miljoen euro nodig, maar we durven het niet aan om daar een aanvraag voor in te dienen", verzucht Meijer.


Hierboven een detail van een bladzijde uit de tolregisters. In totaal zijn het er 120.000 en die zijn inmiddels - twee aan twee - op de foto gezet. Volgens Meijer was het maken van die 60.000 foto's het maximaal haalbare qua financiering. Wel heeft het Zeeuws Archief een subsidie aangevraagd bij de Stichting Metamorfoze, het Nationaal Programma voor het Behoud van het Papieren Erfgoed. Hopelijk wordt die aanvraag gehonoreerd.
Een handjevol vrijwilligers is bezig om van dat fotomateriaal een transcriptie te maken. Nu wordt de term "handjevol" vaak beeldend gebruikt, maar in dit geval is het een eufemisme voor het getal 4. Meijer: "Inderdaad maken vier vrijwillers een transcriptie van de tolgegevens. Als we in dit tempo doorgaan, kost het 20 jaar om alle 800.000 doorvaarten te verwerken. Volgend jaar hebben we 10 procent van het totaal gedaan en dan is ook het moment dat de eerste resultaten zichtbaar worden gemaakt. De primeur gaat naar "MAS | Museum Aan de Stroom", dat geheel is gewijd aan de stad Antwerpen en de positie van die stad in de wereld."

Dit verhaal is opgetekend op het symposium "Sound Toll Registers Online - to the test" dat plaatsvond op 28 en 29 oktober 2010 in Tresoar te Leeuwarden.

Mogelijke oplossing:
Tegenwoordig is het via internet mogelijk om een grotere groep mensen te laten werken aan transcripties. De Amerikanen noemen dat graag "crowdsourcing", als een variant op "outsourcing". Het principe is simpel: zet je beeldmateriaal op een publiek toegankelijke plek, creëer een invoermechanisme en laat mensen delen van de transcriptie maken. Omdat internet 24 uur per dag beschikbaar is, kunnen deelnemers aan een crowdsourcingproject actief worden op het moment dat het hen uitkomt. Het project Van Papier naar Digitaal is een voorbeeld van zo'n platform waar beeldmateriaal wordt neergezet en waar mensen de mogelijkheid hebben om transcripties of indexen te maken.

Update
De overheid schrapt 25 procent van zijn bijdrage aan de Regionale Historische Centra, althans dat is het voorstel. Medio december worden de plannen nader besproken. Inmiddels roeren die centra zich. Ik zal proberen hier een lijst met reacties te verzamelen.

Om te beginnen Gelderland, met dank aan Eric Hennekam voor de tip:
"Wie zit te wachten op een archief dat één dag per week open is?"

De provincie Noord-Holland laat in het Haarlems Dagblad weten:
"Enorme korting: Dit is een ramp!"

Vanuit Noord-Brabant komt de volgende rake opmerking:
"Zo word je dan ineens teruggeworpen in de tijd"

20 oktober 2010

Zoek ALTIJD het origineel!

Ik wil een reconstructie op de computer maken van een school die niet meer bestaat. Het gebouw is namelijk afgebroken rond 1930 en er bestaat nog wel een foto van. Op basis van die foto, gevonden in de beeldbank van het Regionaal Archief Nijmegen, zie hieronder.


Daar valt wel wat van te maken en na enig prutsen en proberen kwam de volgende schets op papier te staan:


Een fraaie ingangspartij met een dubbele deur, een bovenlicht en wat siermetselwerk. En een overstekende kap met houtwerk. Die schets diende als basis voor een model dat is gemaakt van Google Sketchup, een 3D programma waarmee je relatief eenvoudig (het kost wel wat uurtjes online cursus) een bouwwerk kunt maken. Het resultaat daarvan was:


Niet onaardig, maar toch had ik het idee dat het niet helemaal goed zat. Extra speurwerk bracht in het archief van Nijmegen uiteindelijk de originele bouwtekening uit 1881 aan het licht. En toen werd echt duidelijk hoe de entree van de school er volgens de architect uit moest zien.


Het gevolg van deze ontdekking is natuurlijk wel, dat het hele 3D-model van de school over moet. Moraal van dit verhaal: probeer altijd het origineel te pakken te krijgen, van welk document dan ook.

17 oktober 2010

Breukdelen in oude akten

Bij het maken van een transcriptie van oude documenten kom je sosm ingewikkelde constructies tegen. Bijvoorbeeld deze, bij de overdracht van een deel van een molen in Elburg:

Verschenen E.J. van Ommeren en Wobbina Eben echtel. verkopen voor f 200,- aan Gerrit Jansen en Christina Jans echtel. een 1/3 part in een 1/8 part in de achterste koornwind molen coram Ingen en Tulleken den 7 sept 1733

Je zou denken dat het veel eenvoudiger zou zijn om gewoon op te schrijven dat 1/24 deel van de molen werd verkocht. Maar waarom werd dat dan niet gedaan? In het volgende plaatje staat de situatie schematisch voorgesteld.


Het oranje blokje is het deel dat verkocht werd, de genoemde 1/3 van 1/8. Deze formulering geeft aan, dat de verkopers 1/8 deel van het object in hun bezit hebben en dat ze daar 1/3 van verkopen. Tevens weten we, dat de molen ooit is verdeeld in acht stukken. Bijvoorbeeld bij een erfenis, waarbij de vader 4/8 deel kreeg en zijn vier kinderen elk 1/8. Dat biedt dan weer een aanknopingspunt voor verder onderzoek.
Zou er alleen hebben gestaan dat 1/24 van de molen werd verkocht, dan was het ook mogelijk dat de verkopers 1/6 deel in hun bezit hadden en daar 1/4 van verkochten. De regel bij officiële akten was (en is dat nog steeds) dat wat er staat duidelijk moet zijn en geen ruimte mag bieden voor interpretatie. En hoewel het op het eerste gezicht wat onduidelijk lijkt, het is wel degelijk een duidelijke beschrijving.

06 oktober 2010

Archiefbezoeker 2.0

De archieven gaan hun activiteiten steeds meer uitbreiden naar nieuwe media. Denk aan internet (websites en weblogs) en sociale media (Twitter, Hyves, LinkedIn, FaceBook, communities), waar steeds meer archiefzaken langskomen. Die stap stelt eisen aan de archivaris. Hij of zij zal anders moeten gaan werken en er bijvoorbeeld rekening mee houden dat mensen ook buiten kantooruren (bijvoorbeeld na hun werk of op zondag) dingen in het archief willen opzoeken.
De archiefwereld zelf heeft daar al over nagedacht en op diverse plaatsen zijn documenten verschenen over archief 2.0. De opvolging van “archief 1.0”, te weten de archieven zoals die de afgelopen eeuwen hebben bestaan. En wij, als gebruikers, wat doen wij?


Dat is dus de keerzijde van de medaille. Er is nog niet zoiets als een manifest voor de archiefgebruiker 2.0, zoals dat al wel is gedefinieerd voor de archivarissen. Ik doe hier een voorzichtige aanzet voor zo’n lijstje, en sta natuurlijk (zie punt 2) open voor kritiek, aanvullingen en reacties.

De archiefbezoeker 2.0:
1 – heeft veel waardering voor de bergen werk die worden verzet door de archieven om hun informatie online te presenteren
2 – staat open voor de meningen van mede-onderzoekers en de archiefwereld
3 – gedraagt zich online net zo behoorlijk als in een archief in de echte wereld
4 – zal proberen waar mogelijk een helpende hand uit te steken
5 – voelt zich niet gedwongen om alle aspecten van archief 2.0 te gebruiken
6 – houdt altijd in het achterhoofd dat geen enkele kopie de echte bronnen kan vervangen
7 - vindt het fijn als een archivaris nog om 10 uur 's avonds aan de chat zit, maar wordt niet boos als dat niet het geval is

updates:
8 - realiseert zich dat niet elk archief dezelfde diensten zal aanbieden en dat dit juist bijdraagt aan innovatie (dank aan Yvette Hoitink)

Over punt 2: hier kan ook de zogeheten ‘peer control’ de kop opsteken, waarbij de bezoeker wordt beoordeeld door zijn medebezoekers. Net zoals bij Wikipedia, waar een toevoeging aan een lemma ook door anderen bekeken, beoordeeld en veranderd kan worden. In de VS is een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van die werkwijze.

Update over punt 3 (met dank aan Janneke): Je loopt niet met een bivakmuts op het archief in, dus verschuil je je in een 2.0-situatie ook niet achter een fantasienaam. En als je dan al inlogt als Abradacabra-3, onderteken dan toch met je eigen naam.

Over punt 5: ik kan me voorstellen dat niet iedereen staat te popelen om te gaan twitteren over archiefbezoek, dat hoeft ook niet. Wie het leuk vindt, mag het doen, wie er geen barst aan vindt moet het beslist niet doen.

Is mijn lijstje te kort of staan er punten in die voor verbetering vatbaar zijn? Laat het maar weten via een reactie.

02 oktober 2010

Moeilijke statistieken

Na het bereiken van de mijlpaal van 250.000 foto's op Van Papier naar Digitaal, zijn we eens gaan tellen hoeveel afbeeldingen er per provincie zijn. Dat heeft nu zin, omdat door de komst van een pluk Flevoland (te weten Schokland) alle 12 provincies van het land present zijn. Alleen niet allemaal in even grote mate. Het plaatje dat ik heb getekend kwam er daardoor zo uit te zien:


Met een mega-pilaar voor Noord-Holland en kleine bultjes voor bijvoorbeeld Limburg en Zeeland die bijna niet te zien zijn. Ik heb nog geprobeerd om via een logaritmische verdeling een mooier plaatje te krijgen, maar dat werd ook niet echt een succes.
Dan maar gewoon de gegevens in de vorm van een tabelletje presenteren. Dat mist wel het visuele aspect, maar het brengt wel de informatie in beeld.














Groningen 10.162
Friesland 2566
Drente 2652
Overijssel 55.866
Gelderland 4650
Utrecht 22.115
Noord-Holland 120.316
Zuid-Holland 15.276
Zeeland 528
Noord-Brabant 18.863
Limburg 919
Flevoland 756

De tabel is niet helemaal naar mijn zin, maar dat komt nog wel. Opvallend is het zeer grote aantal foto's van Noord-Holland. Dat komt door het enthousiasme van de fotografen en de zeer positieve houding van het merendeel van de archieven in de provincie.

24 september 2010

Genealogie alleen als je rijk bent?

Alarmerende berichten - onder andere op het Archiefforum - over de jongste move van Ancestry.com. Het bedrijf heeft de firma iArchives gekocht. Nou en, wat zou dat? Nu is het wel zo dat iArchives de eigenaar is van Footnote.com en dat is een website die scans van originele documenten op internet zet.
Dat is niet zo bijzonder, dat gebeurt hier in Nederland ook, het verschil zit alleen in het feit dat Footnote abonnementsgeld vraagt. Voor 79,50 dollar per jaar mag je alle gescande documenten bekijken. Ancestry.com betaalt 27 miljoen dollar voor de overname. Deels in aandelen, deels in contanten en ook worden enkele schulden van Footnote.com overgenomen. Maar toch... 27 MILJOEN? Willen ze dat terugverdienen uit abonnementsgelden, dan moeten er wel even bijna 340.000 nieuwe abonnees worden geworven.
Vroeger was genealogie iets voor de rijken en sommige partijen lijken er op uit te zijn die situatie weer terug te halen.

Een slechte zaak!

17 september 2010

Herkenbaarheid in archieven

Stel, je loopt in een archief rond en je wil wat vragen, hoe herken je dan degene die jouw vraag het best zou kunnen beantwoorden? In sommige archieven is het heel makkelijk, daar werken een of twee mensen en die zitten op een duidelijk herkenbare plek. Bijvoorbeeld in een kamertje naast de studiezaal of aan een bureau middenin die studiezaal.
In een groter archief is het ook niet zo moeilijk, het personeel draagt bijvoorbeeld een uniform of een naamkaartje. Duidelijk herkenbaar in hun rol als medewerker studiezaal. Ook hier is de plaats vaak een duidelijke aanwijzing, degene die achter de balie zit is duidelijk werkzaam bij het archief.
Maar nu wordt het moeilijk: hoe herken je een blogger? Neem als voorbeeld de Digitale Archivaris. Als hij op zijn plek zit (achter de balie) is hij direct te herkennen. Als blogger herken je hem alleen op internet, je zou hem in de echte wereld zo voorbij kunnen lopen. Kortom, als de bloggers niet op internet zitten, dan zijn ze onherkenbaar, want ze lopen nu eenmaal niet met een naamkaartje op.
O nee? Nou in het archief van Amsterdam had ik vandaag een heel andere ervaring (zie de foto hiernaast, die groter wordt als je er op klikt). De maker van Gijs'GeneaLOG was wel degelijk voor iedereen herkenbaar. Zie de bijgaande foto, waarin Gijs volgens eigen zeggen gekleed gaat in zijn "werktenue". Een mooie manier om jezelf kenbaar te maken bij een puliek dat het weblog ook al kent. Ik heb zelf een wat meer impressionistische benadering, ik pak bij het zien van zo'n kunstwerkje meteen mijn camera om het op de gevoelige plaat (eigenlijk een CCD-sensor, maar dat klinkt zo technisch) vast te leggen. En dan zie je het volgende detail:


Nadat de opnamen waren gemaakt zijn we toch echt aan de slag gegaan, dwalend door oud Amsterdam aan de hand van de woningboeken. Deze zijn helaas nog niet gedigitaliseerd, dus bij ieder volgend adres moet weer een boek met een gewicht van een kilo of vier worden aangevraagd. Maar het is wel een heel mooie bron van informatie, te meer daar ook de inwonende personen worden vermeld.

12 september 2010

Gesloten monumentendag

Gisteren en vandaag waren veel monumenten in Nederland geopend voor het publiek. Helaas bleek de communicatie daarover niet overal even goed te zijn geregeld. Ik wilde vandaag bijvoorbeeld naar Zaandam, om daar eens in de oude Lutherse kerk aan het Vinkepad (tegenwoordig de Vinkenstraat) te gaan kijken. Stomtoevallig kwamen we aan op het moment dat de kerkdienst net was beëindingd, om te horen dat de open dag alleen op zaterdag was. Foutje in de krant en op de website, zo bleek.
Maar gelukkig mochten we toch even binnen komen kijken, in een prachtig gebouw dat dateert uit 1699 en in het daaropvolgende jaar werd gewijd. Sinds vorig jaar heeft de kerk ook een naam: de Maartenkerk. De tekst werd officieel onthuld door de wethouder.


En zo kon ik het orgel van de kerk in volle glorie aanschouwen, zie de foto hierboven. Nogmaals jammer van de verkeerde berichtgeving over de dagen waarop dit schitterende kerkgebouw open was.

08 september 2010

Leunstoel 2.0

Er zijn drie typen genealogen. De eerste wil overal het fijne van weten en reist stad en land af om de diverse archieven met een bezoekje te vereren. Originele documenten bekijken, zelf dingen ontdekken en dergelijke.
Type nummer twee lijkt heel veel op de voorgaande, maar is door ziekte of handicap niet in staat de archieven langs te gaan. Hulp van derden wordt zeer op prijs gesteld. En wat mij betreft krijgen zij alle hulp en medewerking die ze nodig hebben!
En dan het derde type, dat er niet over piekert om naar welk archief dan ook te gaan. Internet is de bron van alle kennis en wat daar aan bronnen beschikbaar is, is goed genoeg. Het type staat ook wel bekend als de Leunstoelgenealoog.
En nu is weer een nieuw type in opkomst, te weten de Leunstoelgenealoog 2.0. Die wil ook de deur niet uit en is zelfs niet bereid om zelf onderzoek te doen in online archiefmateriaal. Nee, alles moet kant en klaar worden aangeleverd, zodat een stamboom met één klik van de muis beschikbaar komt. Een prima kandidaat voor de geweldige aanbiedingen die vroeger afkomstig waren van de Heraut, om maar eens wat te noemen. Maar dit terzijde.


De Leunstoelgenealoog 2.0 doet erg denken aan het kind, dat komt vragen om hulp bij het maken van huiswerk. Niet dat er hulp (tips, voorbeelden et cetera) wordt verwacht, nee de vraagsteller verwacht dat het huiswerk voor hem of haar wordt gemaakt. Zo leer je dus helemaal niets.
Vaak wordt er geredeneerd in de trant van “Iedereen heeft het recht om zijn stamboom uit te zoeken”, analoog aan een bewering zoals: “Iedereen heeft het recht een concertpianist te worden”. Allemaal best, hoor, maar aan dat laatste zit wel een jarenlange conservatoriumstudie vast. Ik bedoel maar. En wie dat er niet voor over heeft, koopt gewoon een pianola en laat zich van her en der allerlei muziekrollen toestoppen. Zonder oog te hebben voor de kwaliteit, overigens.
Gevolg: de indruk ontstaat dat je alles wel even van internet kunt halen. Met alle kansen op het rondzingen van verkeerde gegevens. Ga maar na, meneer A haalt een speculatief gegeven van een website en presenteert dat als waarheid op zijn eigen site. Waar het wordt gezien door mevrouw B, die het kopieert en op een blog wordt gezet. Wat dan weer wordt gezien door mevrouw C die… vul maar in. Voor je het weet gaan hele volksstammen aan de haal met de onjuiste gegevens.
Als mensen niet leren om te zoeken, missen ze ook de kans op toevallige vondsten. Geen serendipiteit voor die slaafse consumenten van wat anderen menen te moeten aandragen. Bijvoorbeeld: een voorvader overlijdt in 1916 en daarvan wordt de akte ter beschikking gesteld. Je ziet dan niet, dat een dag eerder 5 kinderen van die man ook zijn overleden. Zie je dat bij het doorbladeren wel, dan zou je verder kunnen zoeken of er misschien een verband was met de watersnood uit dat jaar. Maar het zal de leunstoelbewoner 2.0 worst zijn.
En wat nog het ergste is? Ze durven zich ook nog genealoog te noemen! Net zo imbeciel als de persoon die zich, met een pianolarol onder de arm, durft te presenteren als concertpianist!

28 augustus 2010

Het gekrompen standbeeld

Mijn grootvader Willem Keijzer heeft in 1902 samen met zijn vader een wandeling gemaakt door Nijmegen. Het was mooi weer en de hond moest worden uitgelaten. Mijn oudoom Cor was ook mee, zo blijkt, want hij heeft vader, broer en hond op de foto gezet. Dat krijg je ervan als je van beroep fotograaf bent, dan sleep je de apparatuur overal mee.


Op de foto ook het net onthulde standbeeld van Monseigneur Hamer, een zendeling die tijdens het Boksersoproer in China vreselijk aan zijn eind is gekomen. Nadat hij ruim drie dagen gemarteld was, werd hij omwonden met katoen, gedrenkt in olie, ondersteboven opgehangen en ten slotte aangestoken.
Het standbeeld is neergezet ter nadedachtenis aan "De Nederlandsche martelaren van Chin. Mongolië", aldus de inscriptie op de sokkel van het beeld. Na de oorlog is het standbeeld overigens 'tijdelijk' verplaatst naar de andere kant van het Keizer Karelplein, omdat de ruimte nodig was voor de bouw van noodwinkels. Na enkele tientallen jaren is het beeld weer teruggezet op vrijwel de oude plek. Ik heb geprobeerd om op dezelfde plaats een foto te maken. Waar oudoom Cor hoogstens even opzij moest stappen voor een paard en wagen, diende ik te rennen om mijn hachje te redden vanwege het zeer drukke autoverkeer op het plein (een rotonde). Toen ik de twee plaatjes naast elkaar zette, bleek dat het onderste deel van de sokkel in de loop der jaren verdwenen is.

Kortzichtigheid 2.0

Tegenwoordig is steeds meer informatie te vinden op internet en voor sommige mensen is dat de enige bron die er nog toe doet. “Alles wat op internet staat, is waar”, kakelen de proponenten van het netwerk. Genelogische gegevens? Die haal je gewoon van internet af, dat gaat altijd goed.
Kortzichtig, dom en zo kan ik nog wel wat kwalificaties bedenken. Sommige mensen vragen er gewoon om, om door de Heraut besodemieterd te worden.
Ook archieven gaan wat dit betreft in de fout, door aan te nemen dat opname van oude gegevens in Genlias voldoende reden is om de originele bronnen niet meer ter inzage te geven.
O ja? Dat wil ik dan wel eens zien en ik neem de proef op de som met een doop, bijvoorbeeld die van Willem, zoon van Jan Evertsz en Lijsjen Theunis. Intikken in Genlias levert al snel de volgende inschrijving op:


Niks mis mee toch? Alles staat er keurig in. Zie je nou wel dat zoiets prima gaat via Genlias? Offe... Er staat Everts, terwijl de vader toch echt Evertsz heet. Toch maar even het origineel erbij halen dan. En daarin zien we:


En wat blijkt daaruit? De namen van de beide ouders zijn verkeerd getranscribeerd. Willem is helemaal niet gedoopt op 15 juni 1794, maar op de 12e! En ook het voor genealogen essentiële gegeven dat Willem is geboren op de Molenbuurt staat niet vermeld in Genlias.
Bij de eerste de beste akte die ik bekijk zie ik dus:
een verschrijving (weggelaten z)
nog een verschrijving (weggelaten n)
een koei (sic!) van een fout (de datum) en
een omissie (plaats van geboorte).
Onthoud, dat internet slechts een secundaire bron is. Alles wat je daar vindt over stambomen, aktes en dergelijke moet altijd gecontroleerd worden aan de hand van de originele bronnen.
Ook vreemd vind ik, dat de DTB-inschrijvingen in Genlias ruimte hebben voor maar liefst vier mogelijke getuigen. In de gevallen die ik heb gecontroleerd stond de getuige bij de doop NIET vermeld.
Vergeet ook niet dat Genlias is gevuld door grote groepen vrijwilligers, er kunnen dus fouten en foutjes in zitten. Ik las laatst de mooie stelling: "De Ark van Noach is gebouwd door een vrijwilliger, de Titanic is daarentegen gebouwd door professionals"... Vrijwilligers doen het dus echt niet zo slecht.

23 augustus 2010

Schietincident op het Singel

Bij mijn naspeuringen in het Stadsarchief Amsterdam richt de aandacht zich nu op de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader was toen agent in Amsterdam en een van de taken van het korps was, om toe te zien op de algehele verduistering van de stad. Het besluit, om alles in het donker te zetten werd al genomen op 11 mei 1940, trouwens.
In de archieven van het hoofdbureau trof ik de onderstaande melding aan, waaruit blijkt dat in de kleine uurtjes van 12 mei 1943 een zogeheten 'lichtuitstraling' is waargenomen. Met andere woorden: een overtreding van het verduisteringsgebod.


Nieuwsgierig geworden ben ik eerst op Google Streetview gaan kijken naar dat adres, waar tegenwoordig makelaar RotsVast blijkt te huizen. De plaatjes van Google zijn wel een aardige indicatie, maar het is toch beter om zelf een foto te maken. Dan heb je geen last van die vertekeningen van Streetview. Het resultaat was:


Met de keuze uit maar liefst vier ramen, terwijl in het rapport toch duidelijk van drie ramen sprake was. Intrigerend! Ik heb een tijdje geaarzeld, maar uiteindelijk toch contact opgenomen met de makelaardij. Het hele verhaal uitgelegd en gevraagd of ik eens een keertje langs mocht komen om de situatie ter plaatse te bekijken. Het resultaat was een enthousiaste mail van de directie, mevrouw Bakker, die het best een leuk idee vond dat er historische informatie over het pand op deze manier boven water kwam. En ja, ik mocht langskomen.
Zo gezegd, zo gedaan en na een bezoekje aan de kelder werd me duidelijk hoe de vork in de steel zat. Het meest rechtse dubbele raam (eigenlijk een dubbele deur) kon worden afgesloten met een deur. En dat zal in de oorlog niet anders zijn geweest. Dan zijn er twee kleine raampjes, met tralies ervoor. Want hoe klein een raampje ook mag lijken, er kan altijd iemand doorheen klimmen. Het derde - dubbele - raam zit onder het bordes. Vanwege de tralies was binnendringen niet mogelijk dus werd een van de ruitjes ingetikt en werd de lamp onder vuur genomen.
So far so good, maar hoe heeft dat er dan uitgezien in 1943? Eerst speelde ik met het idee om de foto van nu om te werken tot de vroegere situatie, maar dat bleek erg lastig. Het kan echter ook anders, met hulp van Google's Sketchup heb ik een 3D-model van het pand gemaakt. Dat ziet er zo uit:


Dat lijkt al heel wat. Door een beetje te spelen met de belichting van het model en er via een tekenpakket verder mee te rommelen (nog wat donkerder maken, lichte strepen weghalen, lichtaccenten aanbrengen) ontstaat een beeld dat toch redelijk de situatie in 1943 weergeeft. En dan krijg je dus dit:


Al met al best een geslaagde operatie, al zeg ik het zelf. Op deze manier gaat een stukje papier uit het archief, dat daar 67 jaar heeft gelegen, echt leven.

14 augustus 2010

Zoeken in niet-openbare archieven bij NA

Herzien Het Nationaal Archief (NA) bezit archieven over de zuivering die na de Tweede Wereldoorlog is uitgevoerd. Ik had het idee dat ik daar informatie zou kunnen vinden over familieleden die tijdens de oorlog in overheidsdienst zijn geweest.
Om inzage te krijgen in die archiefstukken, moet een bijzondere weg worden bewandeld. In de eerste plaats moet een verzoek worden gestuurd naar het NA, met daarin de vraag om de archiefstukken van bepaalde personen te mogen zien. Dat verzoek moet worden gestuurd met een duidelijke identificatie van de vragensteller (een scan van het paspoort, bijvoorbeeld) en gegevens van degene naar wie onderzoek wordt ingesteld. Is diegene langer dan 100 jaar geleden geboren, dan is er geen probleem, is dat niet het geval dan moet je aantonen dat betrokken inmiddels is overleden. Bijvoorbeeld met een scan van de rouwcirculaire of advertentie in de krant, of de persoonskaart/lijst.
Is dat eenmaal gebeurd, dan gaat een medewerker van het NA de indexen raadplegen. Die lijsten zijn niet openbaar in verband met de privacy. Is er een 'hit' gevonden, dan kun je langskomen, na vooraf een afspraak te hebben gemaakt. Raadplegeing van de documenten vindt plaats in een aparte ruimte, onder toezicht van de bewaking. Foto's maken is absoluut uit den boze. Kopieën kunnen wel worden aangevraagd, met een maximum van 4 en voor zover de informatie geen andere namen bevat.
Ik heb het eerste deel van het traject doorlopen en er was inderdaad een 'hit' op een van mijn familieleden. Ik heb een afspraak gemaakt en op mijn tafeltje verscheen een aparte doos met daarin vier archiefstukken. De doos was een tijdelijke, gemerkt met een grote sticker, zodat iedereen kon zien dat er een fotoverbod op gelegd was.
Al bladerend ontstond een beeld van het leven in de oorlog, en van sommige documenten wilde ik wel een kopie hebben. Zoals een brief van het Kringhoofd van de NSB en een handgeschreven brief van mijn familielid. Die handgeschreven brief was geen probleem, daar mocht ik een kopie van laten maken. De NSB-brief was echter een ander verhaal. Daar stond het Kringhoofd met naam op genoemd en dus mocht er geen kopie van worden gemaakt.
Gelukkig ben ik al meer van dit soort brieven tegengekomen (zie de bijgaande foto die ik heb gemaakt van een briefhoofd) en ook was het toegestaan om de inhoud over te schrijven (met potlood). De gedigitaliseerde kranten die op de site van de KB staan zijn erg behulpzaam. Daar las ik namelijk het volledige verslag van het proces dat tegen het Kringhoofd was aangespannen in 1947, compleet met naam, werkkring na de oorlog, adres en al. Mocht uit de krant blijken dat de persoon in kwestie overleden is, dan mag er wel over gepubliceerd worden. "Wettelijk houdt privacybescherming op na het overlijden", stelt het NA. De bewijslast in deze ligt wel bij de onderzoeker, anders zou het archief een onoverzienlijke hoeveelheid werk te doen krijgen.
Ik zal daar echter niets van publiceren op deze plaats. Een gevolg van de verklaring die ik heb ondertekend bij het NA, waarin ik verklaar naar aanleiding van de inzage in de akten geen publicaties te doen die de privacy van nog levende personen kan schaden.
Wie zelf een soortgelijk onderzoek zou willen doen, kan een mailtje sturen aan adres info@nationaalarchief.nl met het verzoek om archieftoegang 2.09.54 te mogen raadplegen.

Naschrift van het Nationaal Archief: "Toegang 2.09.54 heeft alleen betrekking op politiemensen, een kleine minderheid. Normaal gesproken vragen onderzoekers naar het archief van de Bijzondere Rechtspleging, toegang 2.09.09, waarbij een paar andere toegangen automatisch worden meegenomen".

07 augustus 2010

De Oude en de Nieuwe Wereld

Als iemand komt te overlijden, dan moet er van alles geregeld worden. Eerst natuurlijk de begrafenis, maar daarna het opmaken van de inventaris ‘ten sterfhuize’, het opsporen van schuldeisers en schuldenaren en tenslotte het scheiden der boedel.
Bij iedere stap werd vaak de notaris betrokken en de akten geven een mooi beeld van de familie, de bezittingen en waar die uiteindelijk terecht zijn gekomen. Alle erfgenamen worden bij het proces betrokken en als een van hen door omstandigheden niet aanwezig kan zijn, zal een ander bij volmacht de honneurs waarnemen.
In mijn familie speelde dat in 1889 ook, want een van de erfgenamen was met haar man geëmigreerd naar Amerika. Zij koos ervoor om de volmacht in de Verenigde Staten te laten opmaken bij een Notary Public en het document per schip naar Friesland te sturen. En in archief Tresoar vond ik de hele papierwinkel, met een bijzondere verrassing.
Waar de notariële akten in Europa met een mooi handschrift op papier werden gezet, koos men in de Nieuwe Wereld voor een technisch hulpmiddel. De akte van volmacht was getypt op een vel papier, met uiteraard formaat US-Legal. De machine in kwestie produceerde alleen hoofdletters, zodat de akte er een beetje uitziet als een telexbericht.


De hele zaak intrigeerde me, ik wilde heel graag weten met wat voor machine de akte is vervaardigd. Na een stevige zoektocht op internet kwam ik uit bij de zogeheten Writing Ball, ontwikkeld door de Deense uitvinder Rasmus Malling-Hansen. Dat apparaat maakte ook alleen hoofdletters en het letterbeeld lijkt heel erg op dat van de akte. Maar er bleef toch twijfel. Een mailtje naar Paul Robert, curator van The Virtual Typewriter Museum, bracht uitkomst. Naar alle waarschijnlijkheid is de akte gemaakt op een Caligraph-1, een product van de American Writer Machine Co. “Het apparaat van Malling-Hansen werkte met speciaal papier, smal en lichtgewicht, en kon niet overweg met US-Legal formaat”, schrijft Paul.
De machine staat afgebeeld in een krantenadvertentie uit het eind van de 19e eeuw. Wel een heel verschil met de PC's van tegenwoordig!

29 juli 2010

Raadsel bijvoeding is opgelost

Bij het doorlezen van oude kasboeken van mijn vader kwam ik in de maand december van 1944 een raadselachtige vermelding tegen, te weten 'bijvoeding'. Ik had geen idee wat daarmee bedoeld werd, terwijl andere posten juist heel duidelijk waren:


De huur van het huis werd betaald, er werden appels en suikerbieten gekocht en mijn moeder kreeg huishoudgeld. Maar dan staat er die bijvoeding, en nog wel 10 keer ook. Samen 2 gulden, dus 20 cent per stuk.
Ik heb deze vraag een paar jaar geleden maar weggelegd, met de gedachte dat er misschien ooit nog een oplossing zou komen. Nou, die kwam er inderdaad, toen ik in het Stadsarchief van Amsterdam aan het zoeken was in de dossiers van de politie. Mijn vader zat in het Korps en de diverse archiefstukken laten veel zien van het leven van de politieman. Na 1 maart 1943 werd het complete Korps ontslagen en werd de zogeheten Staatspolitie ingevoerd. Opgezet volgens Duits model, zonder agenten maar met rangen als wachtmeesters en met een geheel ander uniform.
In het archief van die Staatspolitie trof ik de volgende mededeling aan, waaruit meteen duidelijk werd dat de bijvoeding werd verstrekt vanuit het Korps:


Toen ik dit eenmaal wist, ben ik verder gaan speuren om er achter te komen wat die bijvoeding nou precies voorstelde. Dat vond ik in een Duits document:


Ik neem aan dat van de meeste ingrediënten een min of meer stevige soep werd gemaakt, die er in de koude wintermaanden best in ging. Deze bijvoeding, samen met het gewone (karige) dagelijkse rantsoen, moest ervoor zorgen dat de wetshandhavers iets beter opgewassen waren tegen hun taak. Vergeet niet dat we het hier over de hongerwinter hebben!

24 juli 2010

Kleurpotloden als wapen

Bij het doorspitten van de dagrapporten van de Amsterdamse politie zie je in de oorlog een steeds verdere versobering. Papier is schaars en het moet zo zuinig mogelijk worden gebruikt. Aanvankelijk gebruikten de meeste bureaus dikke boeken, waarin soms wel 7 bladzijden werden gewijd aan één etmaal. Toen de boeken vol raakten, werd overgestapt op simpele velletjes, meestal vierkant met een afmeting van 20 bij 20 cm maar in uitzonderlijke gevallen werd een A4-tje gebruikt om de voorvallen van een etmaal te noteren.
Naarmate de oorlog vorderde werden de rapporten ook steeds minder uitvoerig. Tot het moment dat Nederland bevrijd werd. De dagrapporten van 6 mei 1945 laten zien, dat de dienstdoende wachtcommandant aan twee kleurpotloden genoeg had om te laten zien wat hij van de nieuwe situatie vond.
Later in de maand verdween het kleurpotlood weer uit de rapportboeken, om op de laatste dag van augustus nog even terug te komen. Toen viel Koninginnedag op 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina. Het dagrapport werd toen als volgt geopend:

21 juli 2010

Wat geeft een tevreden gevoel?

Ik heb me eens afgevraagd waar ik nou een lekker gevoel van krijg na een dagje archiefbezoek, en het blijkt dat dat zowel door kwaliteit, kwantiteit of beide kan worden veroorzaakt.
Om maar met de kwantiteit te beginnen: het is een goed gevoel om te weten dat je in een dag tijd meer dan 1000 digitale foto's hebt gemaakt. Het is dan wel een kestie van serieproductie hoor, bijvoorbeeld een aantal kopieboeken van de DTB. Die kun je makkelijk omslaan, er zitten geen vouwen in of rafelige randen aan. Enige probleem is soms, dat de kopie niet helemaal recht op de pagina staat, maar dat kun je met een kleine camerabeweging corrigeren. Het record in dit opzicht is 1431 foto's op één dag.
En dan de kwaliteit. Het komt voor dat ik op één dag meer dan 1700 originelen bekijk, om 's avonds thuis te komen met niet meer dan 12 foto's. In dit geval ging het om de dagrapporten van de politie Amsterdam, waar je echt de krenten uit de pap moet zoeken. En dat dat 12 keer is gelukt is een situatie waar ik best blij mee ben. Hier gaat het duidelijk om kwaliteit.
Resteert nog de combinatie van kwaliteit en kwantiteit, met andere woorden een serie foto's van hoge kwaliteit en in redelijke aantallen. Dat gebeurt, wanneer een origineel kerkboek of impostregister voor de lens komt. Denk aan een doopboek met 600 bladzijden of een aantal impostregisters. In zo'n geval ben ik blij met 400 haarscherpe kleurenfoto's.
Een paar dagen later is er nog zo'n moment van tevreden achteroverleunen, namelijk wanneer de foto's zijn bewerkt (helderheid en contrast verbeteren, storende randen wegsnijden, storend zichtbare vingertoppen wegretoucheren). Dat is een taak die soms nog meer tijd kost dan de fotosessie zelf.

30 juni 2010

Een luguber poststempel

Bij mijn naspeuringen in de politiearchieven van Amsterdam kwam ik toevallig een briefkaart tegen, waarvan de inhoud voor mij niet belangrijk was. Wel werd ik getroffen door het poststempel, met een tekst die niets aan de verbeelding overlaat.

28 juni 2010

Hoe lang was opa eigenlijk?

Ik wilde wel eens weten hoe lang mijn diverse voorvaders geweest zijn. In sommige gevallen is dat helemaal geen probleem, je kijkt gewoon in de militieregisters en je ziet hoe lang ze zijn. Tot op de streep (= millimeter) nauwkeurig, meestal ook nog met de toevoeging dat ze “op kousevoeten” zijn gemeten.
Maar wat te doen als de betreffende voorvader niet in dienst is geweest? Dan moeten andere trucs uitkomst bieden. Mijn grootvader Willem Keijzer (geboren 1878) is uitgeloot, omdat hij een nummer had getrokken “hetwelk hem niet tot de dienst verplichtte”. Zijn vader Dirk Keijzer (geboren 1838) was ook buiten de militie gebleven, doordat hij voor 400 gulden een plaatsvervanger had geregeld. Bij de huwelijks bijlagen zit dus wel een papier dat aan de verplichtingen Nationale Militie is voldaan (via een remplaçant) maar zonder zijn signalement.


Gelukkig biedt de fotografie uitkomst. Eerst maar eens de lengte van opa. Die kon ik berekenen uit een gezinsfoto die ergens rond 1930 is gemaakt. Mijn vader, die 1,92 m lang was, staat helemaal achteraan en door opmeten vanuit de foto (pixels tellen) en even rekenen kom ik voor opa op een lengte van 1,81 m. Met een zekere onnauwkeurigheid, het kan een centimeter meer of minder zijn geweest.


Aan het begin van de vorige eeuw is opa op de foto gezet, wandelend met zijn vader door Nijmegen. Ik heb het geluk dat mijn oudoom Cor (de broer van opa dus) fotograaf was en een bovengemiddeld aantal foto’s van de familie heeft gemaakt.
Ook hier weer even meten en rekenen en dan is de uitkomst dat overopa Dirk ongeveer 1,95 m lang is geweest. Ook hier weer met een onnauwkeurigheid, vanwege de hoeden. Ik moest gokken waar de bovenkanten van de hoofden zaten. Maar het verklaart wel waarom ik 1.98 m lang ben, kwestie van erfelijkheid.

19 juni 2010

De Sont Tolregisters komen er aan

We moeten nog even geduld hebben, maar de Sont Tolregisters komen er aan. Het is de weerslag van een paar honderd jaar tolheffen door de Deense vorstenhuizen. Iedere kapitein die met zijn schip de Sont wilde passeren diende inspecteurs toe te laten op het schip. Zij maakten een vrachtlijst, met meteen een aantal bedragen die als tol betaald dienden te worden. Als het allemaal in een database zit, is het een ideale bron voor allerlei onderzoek. Wetenschappelijke research bijvoorbeeld, maar ook onderzoek naar voorvaders. Eind volgend jaar moet de database klaar zijn. Tot het zover is hoeven we niet stil te zitten, want gegevens over de passage van de Sont zijn ook elders te zien.
Bijvoorbeeld bij de Koninklijke Bibliotheek (KB), die kranten als de Opregte Haerlemsche Courant op microfilm heeft staan. Uit de jaargang van 1688 haalde ik het volgende bericht:


Deze gegevens zijn per boot overgebracht van Elseneur (bij de Sont) naar Nederland, waar het een plekje kreeg in de diverse kranten. Bij de KB zijn ze druk bezig met het digitaliseren van dit soort oude kranten. Deze oude jaargangen zitten daar nog niet tussen. Het vereist een bezoek aan de Microzaal in het gebouw in Den Haag.
Op Internet zijn wel andere kranten te vinden, zoals de Leydsche Courant vanaf 1720. Die kranten zijn gescand in opdracht van het Gemeentearchief Leiden en op internet gezet. Kijk daarvoor op adres: http://leiden.courant.nu/
Daar hoeft niet gebladerd te worden maar kun je gewoon zoeken naar een bepaalde tekst, bijvoorbeeld de plaatsnaam Elseneur. En dan verschijnt het volgende stukje op het scherm, uit 1728:


Wees er wel op bedacht, dat de OCR bij dergelijke oude kranten niet altijd even goed werkt. De letters zitten vaak aan elkaar, ze zijn dichtgelopen, er zit vuil op of de vorm van de letters is 'vreemd'. Bijvoorbeeld de lange s die heel vaak als f wordt gelezen.
In Denemarken zelf hebben de kranten de doorvaarten door de Sont ook gemeld, alleen zijn er geen al te oude jaargangen bewaard gebleven. Van Lars Bjørn Madsen, inspecteur en archivaris van het Helsingør Kommunes Museer, kreeg ik een scan toegemaild van een gedrukte lijst uit 1836, met schepen die de passage door de Sont hebben gemaakt.

16 juni 2010

Workshop Sont Tolregisters - Groningen


Even voorstellen: een groot deel van het team achter de digitalisering van de Sont Tolregisters. Verbazend hoeveel werk er inmiddels is verzet achter de schermen. Er is een omvangrijk databasemodel gebouwd, om alle inschrijvingen uit de Tolboeken goed te kunnen herbergen. Wat dacht je van het voorkomen van wel 12 verschillende soorten valuta? Dus niet alleen de Deense dalers en skillinge, maar ook allerlei guldens, ryxdaalders en wat dies meer zij.
De groep kwam bijeen in Groningen, om te praten over de voortgang van het project en de onderzoeken die met de database uitgevoerd kunnen worden. Zo wil prof. dr. Lex Heerma van Voss de data gebruiken om de economische opkomst en neergang van steden aan te tonen. Zelfs vanuit Japan is er belangstelling voor de historische gegevens, die gebruikt worden om de status van Hamburg en Kiel/Lübeck tegen elkaar af te zetten. En om uitspraken te doen over de gevolgde handelsroutes (ofwel over land, of over zee rondom Denemarken).
In Frankrijk en Portugal zullen de doorvaarten door de Sont een nieuw licht laten schijnen op de handelscontacten tussen het zuiden van Europa en de landen rond de Oostzee. Voor Portugal spelen dan ook de handelsroutes met de toenmalige koloniën een rol.
Inmiddels zijn zo'n 300.000 scheepspassages in de database opgenomen en komer er elke weer 17.000 bij. In totaal moeten ruim 1,8 miljoen inschrijvingen worden gedigitaliseerd, een klus die naar verwachting eind 2011 klaar is.

29 mei 2010

Spitten in de dagrapporten politie Amsterdam

De bewaard gebleven dagrapporten van de Amsterdamse politie zijn een ware goudmijn. Je vindt er van alles, van iemand die aangifte komt doen van belediging (probeer dat tegenwoordig maar niet meer) tot patrouilles die in een pand dat duidelijk sporen van braak vertoont, plotseling worden geconfronteerd met een lijk.
De lokale media kwamen geregeld bij de bureaus langs, om informatie te vergaren voor de dagelijkse portie politienieuws in de hoofdstad. Bijvoorbeeld: wat was dat voor aanrijding, waren er gewonden, hoe groot was de materiële schade enzovoort, enzovoort. De politie was doorgaans welwillend, de journalisten kregen voldoende informatie om hun kolommen te vullen. Maar soms ook niet, dan ging het om een zaak die buiten de pers diende te blijven. Zoals blijkt uit:


Met hoofdletters staat er onder, dat de pers er niets mee mag doen. Dit is trouwens nog een bescheiden aantekening, want het staat er ook wel met dikke rode potloodletters.
Op 14 januari 1943 wordt de betreffende persoon (waarvan ik de gegevens onherkenbaar heb gemaakt) ontboden op bureau Singel in de hoofdstad. Hij wordt daar ondervraagd en gefouilleerd en naar de mening van de commissaris is er reden om hem vast te houden.
Opvallend is het bedrag dat in de portemonnee wordt gevonden, 6 gulden, 56 en een halve cent. Dat bedrag kan op een aantal manieren worden bereikt, bijvoorbeeld door een 2,5 centsstuk, of nog door een oude bronzen halve cent. In de oorlog werden zinken munten gebruikt, alleen de halve cent hoefde niet te worden ingeleverd. Op de foto de kleinste muntjes uit de oorlog:


De verdachte gaat de cel in en pas twee dagen later wordt hij overgebracht naar het Hoofdbureau van Politie. Voor, zoals dat heet, "Dactyloscopie enzovoort". Met andere woorden: zijn vingerafdrukken worden genomen, hij gaat op de foto (van voren, van opzij en schuin van voren) en hij wordt voorgeleid bij de Officier van Justitie.
Mijn belang bij deze hele serie gebeurtenissen? Dat is slechts zijdelings, ik werd getriggerd door de volgende vermelding:


Waar ik lees dat mijn vader de verdachte naar het H.B. heeft gebracht. Dat zal lopend zijn gebeurd, middenin de oorlog werd voor zoiets eenvoudigs geen auto met bijbehorende brandstof ter beschikking gesteld. En afhankelijk van het gedrag van verdachte X zal hij al dan niet geboeid over straat zijn geleid.