21 december 2013

Hoog bezoek in 1914

Van de week was ik aan het spitten in het Stadsarchief van Amsterdam, met als doel om meer te weten te komen over mijn opa. Hij was agent van politie van 1908 tot 1915. Mijn nieuwsgierigheid had als resultaat een rijtje van 20 archiefstukken. Die werden neergezet in een eigen archiefkar, van drie verdiepingen. Kortom, ik was weer even zoet. Dikke boeken, sommige losbladig, andere ingebonden, zodat ik moest wisselen tussen een leeskussen en de gladde tafel. En tijdens het bladeren komen allerlei leuke bijvangsten naar voren. Bijvoorbeeld een dagorder van de Amsterdamse Politie voor het bezoek van Hunne Koninklijke Hoogheden, de Koning en Koningin van Denemarken. Nergens staat, om welke koning het precies gaat, maar dat is begrijpelijk. Als we het nu hebben over de Belgische koning, dan wordt er ook meestal niet bijgezet dat het om koning Filip gaat. Dat wordt gezien als 'general knowledge'.


Even speuren dan maar via Wikipedia, en het blijkt te gaan om koning Christiaan X en koningin Alexandrine, dochter van groothertog Frederik Frans III van Mecklenburg-Schwerin, en dus een nicht van prins Hendrik der Nederlanden. Prins Hendrik en koningin Wilhelmina vormden in 1914 de ontvangende partij van het staatsbezoek.


De Hoofdcommissaris laat weten wat zijn manschappen allemaal dienen te doen tijdens het bezoek. Het hoge gezelschap komt aan op het Centraal Station en zal van daar per koets aan het Paleis op de Dam rijden. Aan weerszijden van het Damrak zal dan een erewacht van de politie staan opgesteld. In de kranten uit die tijd staat het hele programma vermeld, inclusief alle tijden. Dat zou tegenwoordig niet meer gebeuren, maar het gaat hier om de tijd voor de Grote Oorlog (wat later de Eerste Wereldoorlog zou gaan heten).


In de schouwburg werden enkele tableaux vivants getoond, die aangaven dat de banden tussen Nederland en Denemarken ver teruggaan. Ons land was bijvoorbeeld een van de geprefereerde handelspartners in de Oostzee. Door diverse verdragen hoefden Nederlandse schippers minder tol te betalen als zij de Sont passeerden. (En daar komen we meteen weer uit bij een van mijn favorieten onderwerpen, de Sont Tolregisters. Archiefonderzoek kan soms heel leuk zijn). De Zweedse koning had echter andere plannen, hij wilde de Oostzee annexeren en het water als een Zweedse binnenzee bestempelen. Een oorlog was weer een feit en het is aan admiraal Michiel de Ruyter te danken dat Denemarken in dit conflict als winnaar naar voren kwam. Lees hier hoe dat in zijn werk ging.

Even een plaatje van de slag in Sont, uitgevochten in 1658 en bedoeld om de Nederlandse handelsbelangen in de Sont veilig te stellen. Het schilderij hangt in het Nederlands Scheepvaartmuseum.


Maar terug naar 100 jaar geleden, toen er een rijtoer werd gemaakt door Amsterdam. In drie kwartier kregen de buitenlandse gasten een mooi beeld van de hoofdstad. De route zag er als volgt uit:


En als je dat intekent op een kaart uit die tijd (ik gebruik hier een plattegrond uit 1912) dan ziet de route er als volgt uit:



16 november 2013

Briljant plan voor monnikenwerk


Monnikenwerk, het slaafs overschrijven van een boek, werd overbodig toen de boekdrukkunst werd uitgevonden. Dat leidde tot werken zoals "Die hystorie vanden grooten Coninck Alexander", waarvan hierboven een fragment dat is gehaald van de website van de Koninklijke Bibliotheek.

Tegenwoordig is monnikenwerk een ander woord voor een klus waar je heel veel energie in moet stoppen. Het resultaat van zo'n klus kan heel aangenaam zijn, zoals blijkt uit een plan dat is opgesteld door Arie M. Butterman. Arie heeft zich voorgenomen om het doopboek van 's Gravendeel - dat niet meer bestaat - te reconstrueren aan de hand van secundaire bronnen. Niet alle registers van voor 1811 hebben de tand des tijds weten te weerstaan. Ze zijn bijvoorbeeld verloren gegaan door brand, overstroming of een bombardement.
's-Gravendeel ligt vlakbij Dordrecht, zoals te zien is op het kaartfragment hier onder. Ik vond deze kaart in de atlas van Fredrik V, die wordt bewaard bij de koninklijke bibliotheek in Kopenhagen. De atlas is online te zien.


De doopregisters van 's-Gravendeel zijn er niet meer, wat overigens ook geldt voor andere registers uit de tijd voor de Burgerlijke Stand. Sinds kort is het mogelijk om het Repertorium DTB van het Centraal Bureau voor Genealogie online te raadplegen. Daarin is te zien welke boeken er nog zijn en waar ze bewaard worden.

Hoe het in zijn werk gaat
Terug naar 's-Gravendeel en het idee van Arie Butterman. Zijn redenatie luidt als volgt: als mensen gaan trouwen na 1811, dan moeten ze een uittreksel uit het doopboek inleveren. Al die uittreksels zijn bewaard gebleven in de collecties HuwelijksBijlagen (HB) van de archieven. Tegenwoordig zijn die collecties ook online te bekijken via de https://familysearch.org/search/collection/list#page=1&countryId=1927059. Als een groepje mensen bereid is om die verzameling HB's door te spitten en alle dopen van 's-Gravendeel te noteren, dan kan een deel van het doopboek worden gereconstrueerd.

Volgens Butterman moet op deze manier zo'n 70 procent van het doopboek terug te halen zijn. Het lukt alleen niet bij mensen die vroeg zijn overleden of die nooit getrouwd zijn. Een briljant plan, dus. Wie er meer over wil weten kan de handleiding bekijken op de site van Piet Molema, die me op het spoor zette van dit reconstructieplan.

Hartelijk dank, Piet.

09 november 2013

Taalgebruik bij een steekpartij in 1724 - 2 -

In dit tweede deel ga ik dieper in op de steekpartij en op de manier waarop de getuigen een en ander hebben verteld, in mei 1724.

Er werd uitgebreid onderzoek ingesteld naar de "de begaane manslag van Toon Jansen muller", want niet alleen was de moord een ernstig delict, de molenaar vormde ook een belangrijke schakel in de voedselketen van de stad. Zonder molenaar geen meel en dus kon de bakker geen brood bakken.


Het dossier over de moord beslaat een aantal pagina's en al lezend kon ik een reconstructie maken van de gebeurtenissen.

Hoe het allemaal begon
Voordat de steekpartij plaatsvond, is er onenigheid geweest tussen Toon Jansen, de molenaar, en Harmen Jansen, zoon van Jan Joore. Daarbij zijn enige rake klappen uitgedeeld. Toon had wat we tegenwoordig 'een kort lontje' noemen.

Jan Joore en zijn vrouw liepen naar het huis van Tijmen Elbertsen. Daar zijn enige harde woorden gevallen. Jan Joore kwam naar buiten, achtervolgd door Toon Jansen. In de tuin zijn de twee gaan vechten. Ze vielen op de grond en Jan Joore lag bovenop Toon Jansen. Tijmen Elbertsen heeft Jan Joore aan zijn been van Toon Jansen getrokken. De twee stonden weer op en gingen elkaar weer te lijf. Burgemeester Ingen en Jurrie Ellerbeek kwamen langslopen en zij hebben de twee vechtersbazen uit elkaar gehaald om de vrede te bewaren.
Toen kwam de zoon van Jan Joore, Harmen Jansen, aanlopen met een poltse in zijn handen, waarmee hij Toon Jansen een klap in het gezicht gaf.


Poltse is een wat andere schrijfwijze voor pols, ofwel polsstok. Een houten staak met een schijf aan de onderkant, gebruikt om over sloten te springen. De afbeelding is uit een verhandeling van Roemer Visscher, die stelde: "men moet niet verder springen dan dat zijn pols lang is".

Toon heeft de poltse afgepakt, waarna Harmen wegvluchtte. Even later kwam hij terug met een eind hout om toch zijn gram te halen. Weer een vechtpartij, met de dodelijk messteek tot gevolg.

Taalvarianten
In het verslag worden de getuigen aan het woord gelaten. Hun relaas is opgeschreven zoals ze dat letterlijk gezegd hebben, wat tamelijk uniek is. Het geeft de mogelijkheid om de taal van gewone mensen met elkaar te vergelijken, zodat we kunnen zien hoe ze de klap met de polsstok beschrijven. Daarvoor het volgende lijstje, dat begint met de verwoording van Henrik Loeffsen:
waer mede hij Toon Jansen int aengesigte stiete
Tijmen Elbertsen, in wiens tuin de steekpartij heeft plaatsgevonden, vertelt het als volgt:
Dat Harmen Jansen Toon de muller met een poltse int aengesigte heeft gestoten
Johanna Rietberg oud 32 jaeren, de vrouw van Tijmen Elbertsen, vertelt het in veel minder harde woorden:
Hij heeft de muller met de poltse op de wange gestoten
Willem Jansen oud 29 jaren, liep langs toen het gebeurde en hij vertelde:
dat hij Toon met de poltse voor de kop gestoten heeft
Getuige Jurrien Ellerbeek, 30 jaar oud, heeft in zijn verklaring de volgende woorden gebruikt:
Hij stiet de muller Toon daermede voor de kop
Toon zelf heeft niets meer kunnen zeggen, van hem hebben we alleen - via een getuige - een verbale beschrijving van de voorafgaande botsing tussen hem en Harmen Jansen:
hij heeft mij op mijn bek geslagen

05 november 2013

Taalgebruik bij een steekpartij in 1724

Een van mijn vroege verwanten, Toon Jansen, is op 23 mei 1724 om het leven gekomen bij een steekpartij. Het gebeurde bij zijn eigen molen, een paar honderd meter buiten de stadsmuren van Elburg. Exacte plaats en datum zijn bewaard gebleven in de archieven. Een pronkstuk is de acte van obductie, ofwel de vastlegging van de lijkschouwing zoals we dat tegenwoordig zouden noemen. De twee stadschirurgijns hebben de schouwing uitgevoerd en dat als volgt opgeschreven:


In deze acte staat: "Certificeeren wij ondergeschreven chirurgins der stad Elburgh, dat door order en last van haar Ed[el] aghtb[aren] beijde praesidenten sijn wij gegaen nae de aghterste mole omt lighaem van Antoni Jansen molenaer te openen, en bevonden ande slincker zijde een solutie door een mesch of ander instrument gedaen tussen de eerste en twede waere ribbe sigh penitrerende door diaphragma neffens het misenterium door gaende tot inde leever de diepte omtrent van een vinger lanckt en bevonden dat het selvige dodelijk waer. Dit aldus gedaen op den 23 mey 1724 en praesenteeren des noodts sijnde alst haar wel Ed[ele] en aghtb[are] het sal behagen t selve met eede te sterken.
Wilhelmus Decker Chirurgijn.
Barent Feith Chirurg[ijn]."

Vrij vertaald betekent dit: molenaar Antoni Jansen is in zijn linkerzij gestoken met een scherp voorwerp, mogelijk een mes. Het steekwapen is tussen twee ribben gestoken en het doorboorde daarbij het middenrif en het mesenterium (het gewelfde vlies dat de darmen verbindt met de buikwand) om uiteindelijk de lever te raken. Deze wond was de doodsoorzaak. Het lemmet was ongeveer zo lang als een vinger, dus een centimeter of 12.

De tekst lijkt de toestand van het lijk perfect te beschrijven, maar toch zit er een foutje in. De 1e en 2e ware ribben zitten namelijk bij de hals, de ribben worden al sinds 1568 van boven naar beneden genummerd. Het bewijs hiervoor is te vinden in het 7-delige anatomieboek van Antonie van Wesel, een Brabantse arts, uit 1568:


Ribben 1 tot en met 7 zijn de ware ribben, 8 tot en met 10 zijn de valse ribben en 11 en 12 zijn de zwevende ribben. Waarom de twee chirurgijns het zo hebben opgeschreven? Ze hebben ooit een medische instructie gehad, dat blijkt wel uit het gebruik van de Latijnse termen, maar wellicht is de toen opgedane kennis weggezakt? Het lijkt onwaarschijnlijk dat ze de ribben opeens andersom hebben genummerd, er zal eerder een vergissing zijn gemaakt tussen ware en valse ribben.

De schouwartsen, zo mag je ze toch wel noemen, hebben geen steekwapen aangetroffen, dus moesten zij dat in hun verslag in het midden laten. Meer zekerheid krijgen we wel uit de getuigenverhoren, die ook allemaal op schrift zijn gesteld. Zo komt Cornelis Leeuwerik aan het woord, die de dader van de steekpartij was tegengekomen op de weg naar Kampen, zonder kleren aan. Leeuwerik leende hem een mantel en vroeg waarom hij ongekleed op weg was naar Kampen. Uit de getuigenverklaring:


Hier is het bewijs dat een mes is gebruikt als steekwapen. Er staat:

en verklaarde tegens Cornelis Leeuwerik, dat hij Toon de muller met een mes in de huyd gestoken hadde maar wiste niet of hij dood of levendig was

19 oktober 2013

De NGV zou er uit moeten zijn

Op 8 oktober van dit jaar verscheen er een klein plaatje op de website van de NGV. Wie daar op klikte kon lezen dat de club hard op zoek is naar een nieuwe redactie. Dat zag er zo uit:


Kandidaten, leden van de club en - opvallend - ook niet-leden, moesten binnen 10 dagen reageren op de functie. Die termijn hebben we nu gehad en ik ben benieuwd hoeveel reacties ze hebben gekregen. Ik vraag me wel af, wat een niet-lid zou bewegen om zich een bult werk op de hals te halen. Maar ja, je weet maar nooit hoe:

(Plaatje komt van drs.punt.nl)

Update: De inzendtermijn is nu (22 oktober 2013) ruimschoots overschreden en het blijft angstig stil uit de hoek van de club. Al lieten ze maar even weten hoeveel reacties er zijn binnengekomen en wat de plannen voor de nabije toekomst zijn... Ik ben echter bang dat mijn eerdere bericht een profetische kwaliteit heeft.

16 oktober 2013

Hoe je van z.j. toch m.j. kan maken

Archieven hebben soms stukken in hun bezit, waar in het geheel geen jaartal op staat. Die worden dan in de collectie opgenomen met de aanduiding z.j. wat staat voor "zonder jaartal". Mij maakt die aanduiding in elk geval behoorlijk nieuwsgierig en ik ben eigenwijs genoeg om te denken dat het jaartal te achterhalen moet zijn. Zo niet, dan kan het altijd nog worden benaderd.
Een mooi voorbeeld vond ik in Gemeentearchief Zaanstad. In het archief van de gemeente (toegang: OA-0054) zit onder inventarisnummer 104 een lijst met namen en adressen van belastingplichtigen.



Het is een dik boek, met niet alleen namen en adressen, maar ook – indien van toepassing – het beroep en het bedrag waarvoor de persoon in kwestie werd aangeslagen. Het uiterlijk van het boek maakte duidelijk dat het uit de 19e eeuw moest komen. Intrigerend is zeker een kolom met het kopje "leeftijd". Dat leek een uitgelezen mogelijkheid om achter de ouderdom van het boek te komen. Je kijkt welke leeftijd iemand heeft, zoekt op wanneer hij of zij geboren is, telt die twee bij elkaar op en voilá je hebt het jaartal waarin het boek is volgeschreven. K. de Wit zou 59 jaar oud zijn, zo leek het:


Nee dus. Ik kon geen enkele relatie leggen tussen de opgegeven leeftijd en een geboortejaar. Ik heb dat bij 10 mensen gedaan en dat zou ongeveer hetzelfde resultaat moeten opleveren. Helaas. Het boek dan maar vergeten en iets anders gaan doen? Ook niet, als de tandjes eenmaal ergens in staan, dan moet er ook gebeten worden. Bij het doorbladeren van het boek (of liever gezegd de foto's die ik er van had gemaakt) zag ik opeens een inschrijving waaruit bleek dat "leeftijd" gewoon "geboortejaar" betekent. Merkwaardig, maar het liet de puzzelstukjes wel in elkaar vallen. Opeens kon ik de mensen wèl terugvinden in het geboorteregister.


Mooi, maar ik had nog steeds het jaartal niet en daar was het allemaal om begonnen. Andere techniek toepassen dan maar. Ik ging een uitsluitingsmethode proberen. Zo staat het adres Gedempte Gracht er in. Het boek moet dus geschreven zijn nadat die gracht gedempt is. Dat leek veelbelovend, denkelijk rond 1890, totdat ik ging opzoeken wanneer die gracht gedempt was:
De Gedempte Gracht is ontstaan in 1858 toen de brede sloot tussen de twee paden aan weerszijden hiervan werd gedempt. Zuidelijk van de sloot lag het Zilverpad en noordelijk het Geldelozepad, al sinds de 17e eeuw.
Dat was een eerste beginnetje, het boek is blijkbaar geschreven na 1858. Verder zoeken dan maar, en mijn oog viel op de Stationsstraat. Die is pas zo gaan heten toen er een station werd gebouwd. Dat weer uitzoeken en je vindt:
Het eerste station Zaandam werd geopend op 1 november 1869.
Mooi, weer 11 jaar verder. Op de Dam is het kantoor gevestigd van de Bell Telephoon Mij, zie ik in het boek. Ook weer een aanknopingspunt, want:
De Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij (NBTM) was de eerste aanbieder van telefonie voor particulieren en bedrijven in Nederland. De maatschappij werd in 1880 opgericht als dochter van de International Bell Telephone Company en verkreeg als eerste een concessie voor de aanleg van openbare telefoonnetten. In 1891 waren er al 6 abonnees in Zaandam.
Het boek dateert dus in ieder geval van na 1891, mogelijk een paar jaar eerder want het is niet helemaal duidelijk wanneer de eerste telefoon in Zaandam werd geplaatst.
Van de 19e eeuw heb ik dus al 80 procent kunnen uitsluiten. Maar nu nog verder. De goede inval was de volgende: in het boek staan alleen maar mensen die belastingplichtig zijn, wat impliceert dat ze in leven zijn. Ook worden weduwen vermeld, met hun eigen naam en de naam van hun overleden echtgenoot. Het werd dus weer bladeren, op zoek naar weduwen, en kijken naar de overlijdensdatum van de echtgenoot. Via die techniek kon ik het boek dateren op de periode:
16 september 1899 – 22 september 1902
Op de eerste datum overleed Cornelis Ouwejan waarna zijn weduwe Neeltje Veen in de boeken werd ingeschreven. Neeltje overleed op 13-02-1909. Al zoekend kwam ik daarna uit op Elisabeth Weber, de weduwe van JG Scheffer, die overleed op 22-09-1902. Elisabeth Weber staat in het boek genoteerd waaruit de conclusie volgt dat het boek voor haar overleden is geschreven.
Via FamilySearch.org ben ik alle overlijdens nagegaan van de jaren 1899 tot 1902, tot ik uitkwam bij het overlijden van Jan Ulkes Fabritius, Hollandschepad 10 op 30-08-1902. De weduwe JU Fabritius staat in het boek, de lijst dus later gemaakt.
Zo'n overzicht van belastingen wordt niet op één dag gemaakt, daar is de lijst veel te omvangrijk voor. Ik heb dus geen exacte datum, maar wel een heel sterke indicatie dat de lijst in 1902 is opgemaakt. Met jaartal (m.j.) dus!
1902

Update 1 en 2 Maar liefst twee updates op dezelfde dag. Vanmiddag kreeg ik een bedankmailtje van het Gemeentearchief Zaanstad, met de mededeling dat ze mijn onderzoek plausibel vinden en de datering van het archgiefstuk gaan overnemen.
Update 2 kwam vanavond, de melding van de website Van Papier Naar Digitaal (VPND) dat de foto's van het boek hier online zijn gezet. Dit zijn de leuke dingen tijdens archiefonderzoek.

26 september 2013

De Archivaris mag onderzoek weigeren uit te voeren

Ja hoor, het staat er echt:

"Verzoeken van particulieren tot het doen van nasporingen door ambtenaren van het Archief of tot het maken van afschriften, afbeeldingen en uittreksels kunnen, indien de Archivaris deze te omvangrijk acht, worden geweigerd".
Vrij vertaald: als de baas van het archief vindt dat je iets wil laten uitzoeken dat te veel tijd gaat kosten, dan wordt je verzoek afgewimpeld.

Archaïsch? Jawel, want ik vond deze volzin in het nieuwe reglement voor het Stadsarchief van Amsterdam, opgesteld door Burgemeester en Wethouders op 1 juni 1920. Dit reglement kwam in de plaats van een eerder voorschrift, dat in 1917 werd uitgevaardigd.
Zelf onderzoek doen mocht wel, getuige punt 5 van het reglement:

5. In het archiefgebouw op den Amsteldijk No 67 en in de archieflokalen op het Raadhuis zal, behalve des Zaterdags, op alle werkdagen van 10-4 uur voor particulieren gelegenheid bestaan tot het gebruik van de archieven, overeenkomstig de bepalingen van de artt. 1 en 2 der Archiefwet 1918, Stbl No 378 en die van het Koninklijk Besluit van 2 september 1919, Stbl, No 550 en punt 11 van dit reglement.
Dat punt 11 gaat over:

11. Zij, die op het Oud- of Nieuw Archief nasporingen wenschen te doen, zijn verplicht vooraf hun naam en woonplaats duidelijk in het daartoe bestemde register in te schrijven.

26 augustus 2013

De laatste Gens Nostra

Afgelopen zaterdag lag-ie in de bus. Het is het verenigingsorgaan van de NGV, hoewel dat aan de buitenkant niet te zien is. Sinds de nieuwe vormgeving begin dit jaar zijn kopje opstak, is de naam van de vereniging niet meer op het blad te zien geweest.


Na het openslaan val ik meteen al in een pagina voor klaagzang en ellende, geschreven door de hoofdredacteur. Ik moet eigenlijk zeggen ex-hoofdredacteur, want hij blijkt zijn biezen te hebben gepakt. Tegelijk met de rest van de redactie 6 man/vrouw sterk. Ze konden zich niet vinden in de nieuwe plannen van het hoofdbestuur, staat er. Ook was er wrevel gewekt door een werkgroep, bevolkt door 'vier heren'. Hun namen te noemen was kennelijk te veel moeite of er was geen ruimte meer omdat de namen van de vertrokken 6 redactieleden genoemd moesten worden.
Nou, met die voorsmaak kun je dan het blad in, en ik moet zeggen dat is geen onverdeeld genoegen. Kennelijk lagen er nog wat rubrieken "Het portret van..." want daar zijn er een stuk of tien van geplaatst. En dan is er nog een of ander taai stuk over populatiegenealogie. Geen idee wat het is, want de tekst is dermate taai dat ik na een bladzijde al ben gestopt. Ik betwijfel of ik puf heb om er nog eens aan te beginnen.

Wat hebben we nu voor situatie: de redactie is opgestapt, de kennelijk nog rondslingerende stukken tekst zijn gauw in het blad gedonderd en dat was het dan wel.
Je kunt het ook anders zeggen: ze hebben zitten klootzakken van mijn centen. En daar gaat dus iets aan gebeuren. Hier ga ik echt geen geld meer aan uitgeven, er zijn genoeg clubs die zonder gesodemieter iets betekenen voor de genealoog.

Het blijkt maar weer: je moet het hout buigen als het jong is. Robert Philippo, de nieuwe voorzitter die de NGV weer op de been wilde krijgen, heeft gemerkt dat oude takken niet meer buigen maar alleen breken. En dat dat met het nodige kabaal gepaard gaat.

Heel jammer allemaal.

25 augustus 2013

Nummer 200 alweer: megavondst in Zaandam

Ik zie net dat dit mijn 200ste blogbericht is, en dat is een mooie plaats voor mijn relaas over Zaandam. Hoewel de gemeente zich presenteert als Zaanstad, blijf ik het toch gewoon Zaandam noemen. Mijn voorouders komen uit Zaandam en het heeft me in het verleden al heel wat moeite gekost om uit te vinden waar ze precies hebben gewoond. De huizen zelf staan er niet meer.
Complicerende factor hierbij was de firma Verkade, de koekfabriek die heel graag wilde uitbreiden, het liefst aan de oevers van de Zaan. Die plannen werden moeilijk, omdat er op het beoogde terrein van die uitbreiding allemaal huizen stonden, ook dat van mijn voorouders. Het heeft betrekking op de Westzijde in Zaandam, die parallel loopt aan de Zaan. Op de kadasterkaart uit 1832 is het allemaal mooi te zien:



Vanaf de Westzijde naar de Zaan liepen veel stegen en steegjes. Vaak onverharde looppaden die dienden om de achterliggende huizen en pakhuizen te bereiken. Ook liep een steeg wel langs een klein haventje, zoals de nu gedempte Schipperssteeg (heet tegenwoordig de Simon de Witstraat). Door afbraak van huizen is de Haagschesteeg verdwenen, alleen enkele huisjes aan de zuidkant zijn nog bewaard gebleven. Die zijn te zien op de volgende foto, die deze week is gemaakt.



Weer even terug naar de kadasterkaart, waar het mij om ging was de bovenste van de drie op het kaartje, de Noteboomsteeg die uitkwam op het erf van mijn voorvader. In een krant had ooit gestaan dat Verkade die steeg van de gemeente had gekocht, ten behoeve van de uitbreiding van de fabriek. Daar moest in het archief dus iets over te vinden zijn. Met andere woorden: met gezwinde spoed naar archief Zaanstad. Via de indexen kwam ik er niet uit en ook het hoofd studiezaal kon de betreffende stukken niet vinden. Ik had ook niet echt een datum, alleen een globale indicatie.
Wat nu, opgeven en maar weer naar huis gaan? Niet voordat ik alles had geprobeerd. De kranten, die zouden nog wat kunnen opleveren. Omdat het archief onlangs is verhuisd moest ik goed kijken waar de kranten (op microfiche) waren neergezet. Vroeger liep ik blindelings naar de ladenkastjes, linksonder in de grote wandkast, maar nu was het even zoeken.
Gelukkig maar, want zo kwam ik bij een kaartenbak terecht met daarin kaartjes over aan- en verkopen die de gemeente Zaandam had gedaan. Gesorteerd op naam van de koper/verkoper. Even bij de V kijken, en ja hoor, Bingo!



Met het kaartje naar de balie, want met een exacte datum zou het toch wel te vinden moeten zijn, toch? Weer de pc ingedoken en weer geen resultaat. Dit zorgde voor een diepe frons bij Rob Lengers, die op dat moment de studiezaal onder zijn hoede had. Hij stelde voor om op een rustig moment het archief van de gemeente Zaandam door te spitten en mij dan een email te sturen wanneer hij wat had gevonden.
Leek me een goed plan en inderdaad, na ruim een week kwam de verlossende mail: het archiefstuk is gevonden. Het lag voor me klaar, dus als ik wilde kon ik langskomen. Uiteraard wilde ik dat, met als resultaat dat ik de volgende map op tafel kreeg:



Met daarin de correspondentie met Verkade, een kadastraal kaartje van de omgeving en een kopie van de notariële akte betreffende de verkoop. Schitterend om dat allemaal voor je neus te hebben. Vooral het kaartje was erg verhelderend. Oordeel zelf:



De beeldbank van het archief bevat een ansichtkaart van het begin van de Noteboomsteeg. De huizen rechts zijn dus afgebroken ten behoeve van de nieuwe fabriek van Verkade, maar de huizen aan de linkerkant staan er nog steeds. Dat blijkt uit de foto van de huidige situatie. Het is een beetje moeilijk te zien, maar het huis links heeft nog steeds een gegolfde rand van de goot en ook het huis in de bocht ziet er nog bijna hetzelfde uit.





Ik heb een poging gedaan om de foto van exact hetzelfde punt te maken, maar dat is niet helemaal gelukt. In de eerste plaats ben ik langer dan de fotograaf van toen (veilige aanname). Ten tweede weet ik niet met welke camera en lens de oude foto is gemaakt en tenslotte: wat vroeger wel kon - een foto maken terwijl je midden op straat staat - is tegenwoordig een beetje te gevaarlijk.

09 augustus 2013

Een correctie na bijna 228 jaar

In 1785 vond een sterfgeval plaats op een boot die voor de kust van Noorwegen voer. Hoe ik dat weet? Het stond op een klein briefje dat ik toevallig tegenkwam bij het doorspitten van een pak met boedelpapieren uit het oud-rechterlijk archief van Oostzaan. Te vinden in Gemeentearchief Zaanstad, toegang OA-0024, inventarisnummer 492. Dat briefje ziet er als volgt uit:



Goh, Noorwegen, zou het soms een schip zijn dat door de Sont is gevaren? Even kijken, natuurlijk en ja hoor kapitein Kruckenberg staat in de boeken vermeld. Inclusief route en lading:



Van St. Petersburg naar Bordeaux met een lading ijzeren staven en hennep. Het mooie van het Sont Tolregisterproject is, dat ook de originele inschrijving gedownload kan worden. En dan krijg je:



Dit moet de doorvaart zijn die plotseling werd onderbroken door het overlijden van een van de bemanningsleden. Er is alleen één probleempje, er zit een maand tussen. Het is niet aannemelijk dat een schip een maand voor de Noorse kust blijft liggen. Dus er moet iets anders aan de hand zijn. Ik kom tot twee mogelijkheden:

- Het briefje is geschreven in 1786, dus de kapitein heeft zich vergist in de maand of
- Er is nog een doorvaart door de Sont geweest, die ik niet heb gevonden.

Ik hou het voorlopig op de eerste mogelijkheid. Wat wel opvalt is, dat Herr Kruckenberg zijn talen beheerst, aannemende dat hij het briefje zelf heeft geschreven in het Nederlands.

26 juli 2013

Woordspelletjes in de Sont


Een van mijn voorvaderen heette Harmen Pietersz Swafelstock en hij heeft een aantal reizen gemaakt naar de Oostzee. Elke passage door de Sont - de nauwe zeearm tussen Denemarken en Zweden - werd opgetekend door de Deense douanebeambten. Naam van schipper en de aard van de lading werden opgetekend in dikke boeken, die bewaard zijn gebleven in Kopenhagen. Door een grandioos transcriptieproject zijn de inschrijvingen nu via internet doorzoekbaar.
Hoera dus, maar wel met enige reserves. In eerste instantie vond ik maar een paar vermeldingen, terwijl ik toch vermoedde dat het er meer waren geweest.

Verminkingen
De namen zijn van papier naar internet gebracht, maar daar zitten toch de nodige schakels tussen. Ga maar na:

Schipper zegt zijn naam, al dan niet slissend of verkouden
Douanebeambte schrijft dat fonetisch op
Transcribent leest de naam en typt in wat hij denkt te zien.

Vervolgens loop ik de lijsten op internet na, op zoek naar Swafelstok, Swavelstock of iets wat daarop lijkt. Het blijkt dat mijn fantasie niet helemaal toereikend was om alle varianten te kunnen vinden. De computer biedt uitkomst, door mij te laten zoeken op de lettercombinatie "lst" die in elke verminking voorkomt. En dan krijg je:
Schafelstock (1)
Schaffelstock (1)
Schvafelstork (1)
Schvaffelstock (1)
Schwaffelstock (2)
Schweuellstock (1)
Sekaufelstock (1)
Sevanellstork (1)
Smoffeulstoch (1)
Snofellstoch (1)
Suafelstock (2)
Suagelestoch (1)
Suagelstoch (1)
Suavelstoch (1)
Suavelstock (1)
Suavuelstoch (1)
Suawelstoch (4)
Suegellstoch (1)
Suenelstoch (1)
Suofuelstoch (2)
Suogell stoch (1)
Suogellstock (1)
Suogellstork (1)
Suogelssoch (1)
Suogelstoch (5)
Suogelstock (1)
Suouelstoch (1)
Sveuelstoch (1)
Swaawellstock (1)
Swaffuellstock (1)
Swaffuelstech (1)
Swaffuelstoeck (1)
Swafuelstock (2)
Swawellstoch (1)
Swawellstock (2)
Swawelstich (1)
Swawelstick (1)
Sweuellstork (1)
Swevellssig (1)
Swevellstøck (1)
Sweffelstoch (1)
Sweffuelstoch (1)
Swellstock (1)
Swoffuelstoch (4)
Swogelstock (2)
Swosselstoch (1)
Swoufelstock (1)

En dan heb ik nog alleen maar de namen gedaan die met een "S" beginnen... Afijn het houdt je wel even bezig. De foto boven dit stukje is gemaakt vanaf de veerboot van Helsingör in Denemarken naar Helsingbord in Zweden. Je ziet kasteel Kronborg, van waaruit de Tol in de Sont is afgedwongen tot aan 1857.

Wie zelf wil zoeken in de registers, kan terecht op de speciale website van het project.

Update - 1 Ik bleek toch nog een paar varianten te hebben gemist. En er was nog een extra factor in het spel, want niet alleen Harmen voer naar de Oostzee, zijn broer Hendrik deed hetzelfde. En dus moet ik de hele gevonden lijst Swafelstokken nu in tweeën delen. Een lijstje voor Hendrik en eentje voor Harmen.

Update - 2 Ik was nog een foutmogelijkheid vergeten: bij de transcriptie kan een gegeven in een verkeerde kolom worden neergezet. En zo kan het gebeuren dat het onderwerp van mijn zoektocht niet van Vlieland komt, maar uit:



Update - 3 Inmiddels is het bovenstaande plaatje historisch geworden, want de verkeerde ingave in de database is nu gecorrigeerd. Snel werk van Tresoar, mijn dank daarvoor (dat rijmt).

06 juli 2013

De lak is zwaarder dan het perkament

De acte van abdicatie, waarmee Beatrix afstand deed van de troon, is voorzien van het Grootzegel van het Koninkrijk der Nederlanden. Een enorme plak zegellak (denk ik) die aanzienlijk zwaarder is dan het medium waarop de akte zelf is neergeschreven. Het Reformatorisch Dagblad publiceerde een foto van de acte, in zijn beschermende hoes, zoals die is overgedragen aan het Nationaal Archief:


Het Nationaal Archief spreekt trots van "het jongste archiefstuk in de collectie". Normaliter worden archiefstukken pas na minimaal 20 jaar overgedragen aan een archief. Maar in de Archiefwet van 1995 is een uitzondering geregeld: de overdracht mag ook eerder plaatsvinden, als beide partijen dat tenminste willen. En die partijen wilden dat inderdaad. Lees hier het hele verhaal over de acte.

Vroeger gebeurde het ook al
Het feit dat een akte lichter is dan de zegels die er aan hangen is niet modern. Vroeger gebeurde dat ook al. In het Stadsarchief Amsterdam kwam ik in Toegang 5054: Archief van de Burgemeesters: charters afkomstig uit de IJzeren Kapel, een akte uit 1487 tegen. Onder inventarisnummer 181 bevindt zich het Privilege van Jacob, aartsbisschop van Uppsala, Koenraad, bisschop van Strängnäs, en hun mederaadsleden van Zweden, waarin zij aan de burgers van Amsterdam het recht van vrijhandel op Viborg en andere steden van Zweden verlenen.
Een hele mondvol voor een mooi charter, behangen met een hele collectie zegels. Mooi om te zien, maar oordeel zelf:


30 juni 2013

De rijstebrijberg

We kennen het principe wel: de rijstebrijberg waar je je eerst doorheen moet eten om in Luilekkerland te kunnen komen. Vertaald naar de alledaagse praktijk betekent het: je moet de nodige moeite doen voordat je resultaat boekt. En dat geldt natuurlijk ook voor de genealogie.
Mooi voorbeeld: een testament uit 1714 dat 10 bladzijden lang is. Ik ben er een transcriptie van aan het maken, waarbij ik de ene dubbele formulering na de andere al ben tegengekomen. De notaris wilde niets aan het toeval overlaten en heeft bijna een halve pagina nodig om uit te leggen dat deze 'Uijtterste wille' in de plaats komt van alle voorafgaand gemaakte testamenten. Die vroegere testamenten zijn niet meer geldig, ze hebben geen rechtskracht meer en niemand kan aan de hand van die oudere testamenten nog enige aanspraak maken... En nog meer van die zware taal.
En dan, op bladzijde 8 van het document, vond ik opeens dit:


Het testament is opgemaakt door een echtpaar en het blijkt dat de beide moeders van het paar nog in leven zijn. Met de implicatie dat de beide vaders reeds zijn overleden. Zo heb ik dus in één klap vier aanwijzingen voor verder onderzoek. Twee overlijdens voor 1714 en twee na dat jaar. Kijk, voor zo'n resultaat wil ik best een paar uurtjes zwoegen.

29 juni 2013

Pinsbekken, wat zijn dat?

Zo af en toe kom je tijdens onderzoek woorden tegen waar je helemaal niets mee kunt. Zoals de term pinsbekken. Een van mijn voorvaderen werd beschreven en van hem werd gezegd dat hij vaak een "grijsachtig kleed ook wel met Pinsbekse knoopen" droeg. Elders is sprake van Pinsbekken knopen.
Gelukkig hebben we woordenboeken online staan en via de Geïntegreerde Taal Databank (gtb.inl.nl) kwam ik uit bij de volgende definitie:

Modern lemma: pinsbek
znw. onz.; zonder mv. Van eng. pinchbeck, dat ook overgenomen is in het fr. peinchebec en hd. pinscheback, en dat ontleend is aan den naam van den uitvinder van dit metaal, Christopher Pinchbeck te Londen († 1732).
Het blijkt een legering te zijn van koper en zink, in een verhouding van 5 op 1 en ook wel 10 op 1. Het is een metaal dat vrijwel dezelfde kleur heeft als goud, maar dat uiteraard een stuk goedkoper is.
De uitvinder was een klokkenmaker uit Londen, Christopher Pinchbeck, geboren rond 1670 en overleden op 18 november 1732, aldus Wikipedia. De uitvinder zag er zo uit:

24 mei 2013

Naturalisatie van Hugenoten in Amsterdam

Ik heb het al eerder gehad over de Waalse Fiches, kleine kaartjes met daarop feiten uit de Waalse kerken. Doop, huwelijk, begraven maar ook naturalisaties. Buitenlandse vluchtelingen konden hier genaturaliseerd worden, als gevolg van een Edict van de Staten van Holland en West-Friesland.
Het Geheugen van Nederland heeft er een pagina aan gewijd. Ik was nog steeds nieuwsgierig naar de inschrijvingen van die naturalisaties, maar dat zou wel een keertje komen bij een volgend bezoekje aan het Nationaal Archief in Den Haag. Maar zo lang hoeft helemaal niet gewacht te worden. Vanmorgen stuitte ik namelijk op de boeken van naturalisaties in Amsterdam, eigenlijk zonder er actief naar te zoeken. Serendipiteit heet dat met een moeilijk woord.
Deze naturalisatie uit de Waalse Fiches:



is terug te vinden in het archief van de Amsterdamse Burgemeester, en dan ziet dat er zo uit:



Dit is een eenvoudige inschrijving van een enkel echtpaar. Maar er waren ook hele gezinnen die genaturaliseerd werden. Voor een genealoog is dit smullen, want de namen van de kinderen worden gegeven en soms ook hun leeftijd. Bijvoorbeeld deze:



Dit gezin kwam uit Parijs. Dit register bevindt zich in het 5028: archief van Burgemeesters onder inventarisnummer 594. De inschrijvingen lopen door tot 1720. Voorin dat dikke boek zit een verklaring van de Burgemeester, waarin wordt uitgelegd wat het voor register is. Ook dat is even op de foto gezet:

05 mei 2013

Genealogisch onderzoek naar een onderzeeër

In 1940 verging de (O)nderzeeboot 13, kortweg bekend als O13, op de Noordzee. Van het schip en de 34-koppige bemanning is nooit meer iets vernomen. De O13 is gebouwd op Scheepswerf De Schelde te Vlissingen en de tewaterlating vond plaats in april van het jaar 1931. Dagblad De Zeeuw schreef er het volgende over:



Het is nog steeds een mysterie waar de O13 is gebleven. "Ergens op de bodem van de Noordzee", daar moesten de nabestaanden het mee doen. Dat de onderzeeër verdwenen was, bleef in het eerste jaar van de oorlog ook lang onbekend. Reden voor Tonny Froma om de pen ter hand te nemen en de geschiedenis van de O13 te beschrijven



Gisteren verscheen het herdenkingsboek over de O13, waarvoor ook veel genealogisch zoekwerk is verricht. De ruimte hier is een beetje beperkt, vandaar dat ik het interview met onderzoekster Ludmilla van Santen op mijn website heb gezet.



Vice-admiraal Borsboom van de Koninklijke Marine overhandigt het eerste exemplaar van het boek aan eregast en oud-onderzeebootcommandant Piet de Jong (98).



Een foto, gemaakt in Den Helder, na de officiële plechtigheid, met van links naar rechts Ludmilla van Santen, Rob van der Doe en zijn echtgenote Jantine Jimmink die samen het binnenwerk hebben ontworpen en schrijver Tonny Froma. De ontwerper van het omslag, Martin Roodnat, was helaas afwezig.

02 mei 2013

Het rondzingende jaartal 1664


Je kent dat wel, op een gegeven moment ben je zover terug in de tijd dat het zoeken steeds moeilijker wordt. Bijvoorbeeld omdat originelen niet te vinden zijn of dat er voor het gezochte tijdvak geen index is gemaakt.
In zo'n geval maak ik een schatting van het moment waarop een gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Zoals bijvoorbeeld dit:



Ik heb deze gegevens bijna 10 jaar geleden geparkeerd op mijn eerste website. Met de achterliggende gedachte: ik kom later wel weer eens terug bij deze tak en ga dan verder zoeken naar meer informatie. Leuke gedachte, eentje die een aantal jaren in de wachtkamer heeft doorgebracht. Ondertussen zag ik mijn geschatte jaartal wel steeds weer terug op allerlei andere sites, zoals genealogieonline dat niet meer benaderbaar is. De mensen die de informatie met bronvermelding hebben overgenomen krijgen binnenkort bericht over mijn nieuwe vondst, anderen zoeken het lekker zelf maar uit.

Ander jaartal
Waarom kon ik de juiste doopdatum eerst niet vinden en nu wel? Dat komt door het Nationaal Archief, dat de scans van de doopboeken op internet heeft gezet. Ook bij FamilySearch zijn de scans te zien. Een index is er nog niet, maar het is wel mogelijk om de scans handmatig door te bladeren. Een beetje zoals vroeger, toen je ook een hele film moest bekijken of een serie microfiches in de lezer moest duwen. Dus na verloop van tijd komt de volgende scan in beeld, met de doopdatum 3 juni 1657.



En hoe weet ik nou dat ik hier de juiste Neeltie te pakken heb? Dat blijkt dan weer uit de inschrijving van het huwelijk van haar ouders in 1656. Ook deze is weer, na enig stevig zoekwerk, opgedoken van een film van FamilySearch:



Hier blijkt, dat de achternaam Koij ook wel wordt geschreven als Coeij. Weer een variant erbij, want eerder al vond ik Kooij en Van der Kooij. Dat "Kooij" blijkt ook de voorkeur te zijn bij Google, want steeds als ik zoek op "Koij" krijg ik de vervelende vraag "Bedoelde je misschien Kooij?" Nee, kennelijk dus niet, want anders had ik wel Kooij in het zoekvenstertje getypt.

13 april 2013

De Kwadijker molengang - 3 -

Met een beetje noeste arbeid heb ik de verkeerd draaiende molens kunnen repareren. Ook draaien de wieken niet meer dwars door de bodem heen. Dat krijg je ervan als je een computer gebruikt en het resultaat niet goed vergelijkt met de werkelijkheid. Hier nog een keertje de molengang in vogelvlucht, gezien op een vroege ochtend in augustus.



En als je gewoon op de grond ging staan, zag het er als volgt uit:



Okee, en dan nog eentje met drie van de vier molens keurig achter elkaar. Bekeken vanaf de Kwadijkerweg.