05 november 2013

Taalgebruik bij een steekpartij in 1724

Een van mijn vroege verwanten, Toon Jansen, is op 23 mei 1724 om het leven gekomen bij een steekpartij. Het gebeurde bij zijn eigen molen, een paar honderd meter buiten de stadsmuren van Elburg. Exacte plaats en datum zijn bewaard gebleven in de archieven. Een pronkstuk is de acte van obductie, ofwel de vastlegging van de lijkschouwing zoals we dat tegenwoordig zouden noemen. De twee stadschirurgijns hebben de schouwing uitgevoerd en dat als volgt opgeschreven:


In deze acte staat: "Certificeeren wij ondergeschreven chirurgins der stad Elburgh, dat door order en last van haar Ed[el] aghtb[aren] beijde praesidenten sijn wij gegaen nae de aghterste mole omt lighaem van Antoni Jansen molenaer te openen, en bevonden ande slincker zijde een solutie door een mesch of ander instrument gedaen tussen de eerste en twede waere ribbe sigh penitrerende door diaphragma neffens het misenterium door gaende tot inde leever de diepte omtrent van een vinger lanckt en bevonden dat het selvige dodelijk waer. Dit aldus gedaen op den 23 mey 1724 en praesenteeren des noodts sijnde alst haar wel Ed[ele] en aghtb[are] het sal behagen t selve met eede te sterken.
Wilhelmus Decker Chirurgijn.
Barent Feith Chirurg[ijn]."

Vrij vertaald betekent dit: molenaar Antoni Jansen is in zijn linkerzij gestoken met een scherp voorwerp, mogelijk een mes. Het steekwapen is tussen twee ribben gestoken en het doorboorde daarbij het middenrif en het mesenterium (het gewelfde vlies dat de darmen verbindt met de buikwand) om uiteindelijk de lever te raken. Deze wond was de doodsoorzaak. Het lemmet was ongeveer zo lang als een vinger, dus een centimeter of 12.

De tekst lijkt de toestand van het lijk perfect te beschrijven, maar toch zit er een foutje in. De 1e en 2e ware ribben zitten namelijk bij de hals, de ribben worden al sinds 1568 van boven naar beneden genummerd. Het bewijs hiervoor is te vinden in het 7-delige anatomieboek van Antonie van Wesel, een Brabantse arts, uit 1568:


Ribben 1 tot en met 7 zijn de ware ribben, 8 tot en met 10 zijn de valse ribben en 11 en 12 zijn de zwevende ribben. Waarom de twee chirurgijns het zo hebben opgeschreven? Ze hebben ooit een medische instructie gehad, dat blijkt wel uit het gebruik van de Latijnse termen, maar wellicht is de toen opgedane kennis weggezakt? Het lijkt onwaarschijnlijk dat ze de ribben opeens andersom hebben genummerd, er zal eerder een vergissing zijn gemaakt tussen ware en valse ribben.

De schouwartsen, zo mag je ze toch wel noemen, hebben geen steekwapen aangetroffen, dus moesten zij dat in hun verslag in het midden laten. Meer zekerheid krijgen we wel uit de getuigenverhoren, die ook allemaal op schrift zijn gesteld. Zo komt Cornelis Leeuwerik aan het woord, die de dader van de steekpartij was tegengekomen op de weg naar Kampen, zonder kleren aan. Leeuwerik leende hem een mantel en vroeg waarom hij ongekleed op weg was naar Kampen. Uit de getuigenverklaring:


Hier is het bewijs dat een mes is gebruikt als steekwapen. Er staat:

en verklaarde tegens Cornelis Leeuwerik, dat hij Toon de muller met een mes in de huyd gestoken hadde maar wiste niet of hij dood of levendig was

Geen opmerkingen: