30 november 2008

De geboorte van een wapen (2)

Ik heb antwoord gekregen op mijn vraag over de knijpzegels die ik vond in het archief van Amsterdam. De conservator van het Belasting- en Douanemuseum in Rotterdam, mevrouw Anne-Marieke van Schaik, heeft de vraag doorgespeeld naar een van de vrijwillige medewerkers van het museum. Zij mailde:

Onze medewerker B. van Teijlingen heeft het volgende voor u uitgezocht.

Het zegelrecht werd ingevoerd in 1624 om inkomsten en vermogens te belasten. Het groot zegelrecht werd alleen gebruikt op stukken van uitzonderlijk belang. Het klein zegel werd overal voor gebruikt (akten, overeenkomsten, et cetera). Generaliteitslanden zijn gebieden die gedurende de 80-jarige oorlog waren veroverd door de provinciale bondgenoten. De Generaliteitslanden waren: Staatsbrabant, Staats-Vlaanderen, de Staatslanden van Overmaaze en Staats-Oppergelderland.

Uw afbeeldingen (zie mijn post van 1 november):
links het klein zegel der Generaliteit, voor het eerst gebruikt in 1762. De waarde varieerde van 3 stuivers tot 700 gulden.
rechts het klein zegel der Bataafse Republiek (1795 - 1806). Laagste waarde 2 stuivers, hoogste waarde 500 gulden.
Dit lijkt u misschien veel, maar vanuit Groot-Brittanniƫ zijn zegels bekend met een waarde van 1000 pond. Hierbij gaat het meestal om transacties tussen banken. Het pond vertegenwoordigde in de 17de, 18de en 19de eeuw een veel grotere waarde dan nu, zodat dit zegel relatief een nog hogere waarde heeft.


Een akte die 1000 pond moest kosten, dat is nogal wat. Voor meer informatie over het museum is hier de link naar de website.

Geen opmerkingen: