27 januari 2011

Tien jaar alweer

Eind januari 2001 begon het erg slecht te gaan met mijn moeder. Geheugenverlies, omkering van het dag- en nachtritme, bewegingsstoornissen en noem maar op. Ik bedacht me toen: "Als ik nog iets van de familie te weten wil komen, dan moet het nu gebeuren". En de eerste wankele schreden op het pad van de genealogie werden gezet.
Te beginnen met de bekende bronnen dicht bij huis (trouwboekje, fotoalbums, knipsels, praten met familie) en daarna voorzichtig de archieven in.


Het geheugen van mijn moeder bleek al vol gaten te zitten en naarmate de weken vorderden werd dat steeds duidelijker merkbaar. Fragmentarische stukjes familiehistorie kreeg ik, al dan niet correct, waar ik dan een compleet plaatje van moest maken. Dat viel niet mee, maar het zorgde wel voor een extra "drive" achter mijn onderzoek. Ik moest en zou weten hoe de vork in de steel zat.
In mijn oude zakagenda van 2001 vond ik een handgeschreven dagpas van - toen nog - het Gemeentearchief van Amsterdam. Daar heb ik heel wat voetstappen liggen, eerst op de oude lokatie aan de Amsteldijk, later in de nieuwe vestiging aan de Vijzelstraat. Maar de eerste archiefbezoeken blijven je het meeste bij. Zoals de tocht naar Soest, waar mijn overgrootvader was overleden. In Soest moest je vooraf bellen voor een afspraak en daar kreeg ik meteen een cursus microfichelezer bedienen. Een monster van een apparaat, met geheel eigen gedragingen, vooral waar het ging om de instelling van helderheid en contrast. Gelukkig zaten er ook twee heren die al veel langer met de Canon hadden gewerkt en zij hebben me perfect door het hele proces geloodst. Jongens, wat was ik blij met mijn eerste geprinte akte.
Niet wetende, dat ik die informatie tien jaar later gewoon vanuit de bureaustoel op het scherm zou kunnen brengen.
Inmiddels ben ik dus die tien jaar verder en heb ik de meeste (voormalige rijks-) archieven van het land al bezocht. Alleen Middelburg en Assen nog niet, omdat ik daar nog geen directe familie heb mogen ontdekken. Maar wie weet, komt dat nog.

26 januari 2011

Ik lees hier 'quaad verband' maar wat is het?


Dit is een fragment uit het oud-rechterlijk archief van Elburg. Toon Jansen koopt een deel van een molen en betaalt dat door het tekenen van een schuldbekentenis. Een en ander gebeurt op 4 december 1723.
De akte wordt later doorgehaald, met in de kantlijn links een melding dat "Compant een quaad verband gedaen hadde". Tenminste, dat meen ik te lezen. Toon zelf kon dit niet meer regelen, hij werd doodgestoken in mei 1724.

Iedere hulp is welkom

Update: Dat was snel gepiept, met veel hulp van de Yahoo!-groep Gelderland en een bevestiging van Yvette Hoitink. Er bleek dus inderdaad iets niet helemaal te kloppen. Wat was het geval?
Toen de akte werd opgemaakt aan het eind van 1723, kocht Toon Jansen voor 400 guldens een achtste deel van de molen. Hij claimde dat hij de rest van de molen ook al in bezit had, en stelde die 7/8ste parten als onderpand voor een lening van diezelfde 400 guldens.
Een kadaster ontbrak in die tijd, dus werd Toon zonder meer geloofd. Driekwart jaar later kwam de aap uit de mouw: Toon had dat grootste gedeelte van de molen helemaal niet in zijn bezit. Zijn weduwe sloot op 5 september 1724 een nieuwe lening, ook weer voor 400 guldens met nu als onderpand het 1/8 deel van de molen.
Voor mij gunstig om te weten, want nu hoef ik niet allerlei akten door te wroeten om uit te vinden wanneer Toon die 7/8 dan had gekocht.

09 januari 2011

Een kaart van 450 jaar oud

Bij mijn onderzoek naar de molenaars in Elburg deed ik een verrassende ontdekking. Jacob van Deventer, een cartograaf ofwel tekenaar van landkaarten, had rond 1560 de omgeving van Elburg in kaart gebracht. Op de kaart staan enkele molens aangegeven, waarvan je het idee krijgt dat ze zijn bedoeld als versiering.


Het linkergedeelte is een fragment van de kaart van Jacob van Deventer, die ik vond op de website van de Nationale Bibliotheek van Madrid. Die vindplaats is van belang, maar daarover later.
Het kaartgedeelte toont een stukje van de vesting Elburg, met daaronder de Steenweg recht naar beneden en het Bagijnendijkje schuin naar linksonder. Aan de Steenweg staan drie molens getekend. Mijn eerste gedachte, dat dit min of meer verluchtigingen waren, bleek niet te kloppen. Toen ik de kaart uit 1560 (eigenlijk 1564) vergeleek met de kadasterkaarten uit 1832, bleek dat de drie molens exact op de goede plaats waren ingetekend. In 1832 bestond er nog maar een, de onderste, op de hoek van de Steenweg en de Molenweg. Op de plaats van de middelste molen is een apart stukje land ingetekend. Dat was toen in gebruik als tuin, te midden van een weiland dat in de volksmond de naam Molenkamp droeg. Op de plek van de bovenste molen zit er een rare kronkel in de getekende erfafscheiding.
Kortom, de molens zijn ingetekend op de plek waar ze ooit stonden. Inmiddels is de onderste molen er ook niet meer, want deze werd afgebroken in 1897. De molen die ervoor in de plaats kwam, legde in 1930 het loodje door een felle brand.
Maar waarom was die kaart nou zo exact en waarom was de vindplaats belangrijk? De opdracht voor het tekenen van de kaarten kwam van de Spaanse vorst Filips II, die zijn troepen de weg wilde wijzen in De Nederlanden. We weten inmiddels hoe dat is afgelopen. Vandaar ook, dat een mooi exemplaar van de ingebonden atlas van Jacob van Deventer wordt bewaard in Madrid. Wie dat zelf wil bekijken, moet naar de website van de bibliotheek. In het zoekvenstertje de naam Deventer intypen en dan op het hokje met het vergrootglaasje klikken.

Update: En dan blijkt toch, dat het verhaal ietsje anders in elkaar steekt. Filips II heeft de kaarten niet besteld bij Van Deventer. Voorin de atlas staat namelijk, vrij vertaald: "Dit kaartenboek is verkregen door Carlos V in Vlaanderen - in het jaar 1545". En Carlos V (hier Karel V) was de vader van de toen 18-jarige Filips. De kaarten hebben ook een andere kleurstelling dan de kaarten die we hier kunnen vinden. Ter vergelijking een fragment van de kaart uit Madrid (links) en de kaart die het Gelders Archief op zijn website heeft staan. De uitvoering is anders, de inhoud echter nagenoeg identiek. En dat toont meteen aan, dat Elburg al voor 1545 beschikte over drie molens ten zuiden van de vesting.