Al ruim vier jaar ben ik op zoek geweest naar het overlijden van mijn voormoeder Catharina Maria Crebast. Zij is geboren in 1722 in Groningen en werd in 1744 in Zaandam ingeschreven als lidmaat van de Evangelisch Lutherse kerk. Daar kreeg zij kennis aan Dirk Simonsz en er werd getrouwd op 8 augustus 1751. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Hendrik (1758) en Maria Geertruijda (1760).
Vader Dirk voer op Suriname met het fregat de Johanna Baldina. Dit schip sloeg in 1768 te pletter op de kust van Frans Guyana. In een vliegende storm werd het fregat op het rotseilandje Le Connetable geworpen. Slechts drie opvarenden overleefden de ramp, en zij brachten het slechte nieuws naar Nederland.
Catharina Maria hertrouwde in 1771 met Coenraad Hendrik de Witt, waarna ze verhuisde naar Amsterdam. En toen liep het onderzoek vast en liet ik het een beetje liggen. Je moet nooit te lang op een bepaald probleem blijven staren, want dan komt er nooit wat van terecht. En de andere familietakken boden nog genoeg uitdagingen.
Een paar weken terug ging ik toch maar weer eens spitten, nu in het stadsarchief van Amsterdam. En daar bleek, dat Coenraad in 1787 was overleden. In 1793 woonde zijn weduwe in Zaandam, wat ik wist doordat ze daar een acte van consent voor het huwelijk van haar dochter had laten passeren.
De begraafboeken en impostregisters van Westzaandam heb ik allang vergeefs doorzocht om het overlijden van Catharine Maria te vinden. Absoluut niet te vinden. Jammer maar helaas.
En dan komt internet te hulp, op de website van Het Utrechts Archief vind ik zowaar een vermelding van haar naam, aangaande correspondentie met de Herrnhutters te Zeist. In slot Zeist was namelijk het hart van de Evangelische Broedergemeenschap gevestigd en alle (neem ik aan, het zijn er in elk geval veel) brieven die daarheen werden gestuurd, zijn bewaard gebleven. De ondertekening van de laatste brief ziet er zo uit:
De brief bevatte helaas geen jaartal en ook geen adres. Ik had dus wel wat gevonden, maar het gaf niet echt een hint voor verder onderzoek. Bij het doorbladeren van de index zag ik, dat er ook twee brieven waren van dochter Maria Geertruijda. Die dan ook maar opgevraagd en toen zag ik het volgende:
De dochter woonde in 1790 in Amsterdam en zes jaar later in Haarlem. Dat kwam door haar huwelijk in 1793 met Johan Jacob Reuss, die in Haarlem woonde. En toen kreeg ik de gouden ingeving: stel nu, dat moeders uiteindelijk ook naar Haarlem was gegaan, om bij dochter en schoonzoon in huis te wonen, bijvoorbeeld. Eén blik in de Index Begraven van het Noord-Hollands Archief was voldoende om het volgende kaartje te voorschijn te toveren:
Op het kaartje een verwijzing naar het zogeheten puiboekje, een gedrukte lijst van huwelijken en overlijdens die iedere maand weer werd gemaakt. De boekjes zijn ingebonden en ze staan in de kast op de studiezaal. Het puiboekje van januari 1800 meldt het volgende:
Zo, dat puzzeltje is dan eindelijk opgelost. En dan dient zich meteen weer een nieuwe aan, want waar zijn Maria Geertruijda Simonsz en haar echtgenoot Jacob Johan Reuss gebleven? Van beiden is in Haarlem niets meer terug te vinden. De tijd zal het leren.
Update:
Zo, dat duurde een stuk minder lang dan ik had gedacht, namelijk niet meer dan 4 uur en 51 minuten. Weer een gouden ingeving: de virtuele studiezaal van het CBG, afdeling familieadvertenties. Zoeken op de naam Reuss en ja hoor, de overlijdensadvertentie van Marie Geertruida Simonsz, 28 oktober 1806 in... Rotterdam!