11 januari 2008

Niets nieuws onder de zon

Als je bij een notaris bent geweest om daar een akte te laten passeren, krijg je na verloop van tijd een speciale enveloppe in de bus. Een lang, smal ding, waar de akte in opgevouwen toestand in zit. Gevouwen overlangs, in plaats van overdwars zoals je een gewone brief zou vouwen.



Het blijkt dat deze gewoonte al heel lang bestaat. Officiële akten werden geschreven op papier van folioformaat, dat vervolgens overlangs werd opgevouwen. Bij het Hof van Friesland ging dat opbergen in de 18e eeuw op een speciale manier, de papieren werden in een stoffen zak gestopt. Op de voorkant daarvan werd een papiertje genaaid met daarop de gegevens van de inliggende papieren. De zakjes werden opgehangen in een kast, zo hoorde ik in het archief. Waarschijnlijk bleek dit de meest efficiënte manier te zijn om papieren op te bergen en snel terug te kunnen zoeken.



En als je de twee foto's met elkaar vergelijkt, dan is er eigenlijk toch weinig verschil? Toegegeven, het liasdraadje van vroeger is tegenwoordig vervangen door een nietje en de jute zak door een papieren envelop. Maar de uitstraling is hetzelfde, namelijk: "Daar ligt een officieel stuk". Ik noem het wel een jute zak, maar misschien is het eerder grof linnen. Wie het weet mag het zeggen.

06 januari 2008

Belastingtangen en stempels

Bij het doorbladeren van oude documenten vind je soms iets heel anders dan waarnaar je op zoek was. Dat overkwam mij toen ik de akten van het Vredegerecht Zaandam uit de jaren 1814 en 1815 aan het bekijken was.
Officiële documenten werden vroeger niet zomaar op een vel papier geschreven, er diende voor betaald te worden. Om aan te geven dat er betaald was, kreeg het document een waarmerk. Aan het begin van 1814 werd nog steeds gewerkt met de door de Franse overheersers opgelegde methoden. Dat wilde zeggen dat de akten een stempel kregen. Dat kon een zegelrecht van 50 centimes zijn of eentje van 25 centimes. Voor elk bedrag was een eigen stempel, dat met rode inkt op het papier werd gezet.
In de loop van 1814 werd afscheid genomen van de Franse markeringen, er werd een Nederlands zegelrecht toegepast. Er waren twee varianten kleine zegels, eentje van 2 stuivers 8 penningen en eentje die tweemaal zo duur was, dus 5 stuivers. Om aan te geven dat het zegelrecht was voldaan, werd met een speciale tang een merkteken in het papier geperst. Dat merk had de vorm van een halve cirkel met de toepasselijke inscriptie.

Het blijkt, dat dit een tussenoplossing was, want in de loop van 1815 werden deze markeringen vervangen door een veel 'koninklijker' uitvoering. De waarde bleef hetzelfde, alleen werd nu niet meer in penningen gerekend, maar gewoon in halve stuivers. Het resultaat: markeringen van tweeëneenhalf en van vijf stuivers. Hierin is de vorm van het latere Nederlandse muntgeld al te herkennen.

O ja, en de akte waarnaar ik op zoek was heb ik ook nog gevonden in de dikke stapel. Dus had ik dubbel succes in het archief. Ik heb begrepen dat in Rotterdam een Belastingmuseum is, waar ze een hele collectie van dit soort papiertangen bezitten. Daar ga ik binnenkort eens even neuzen.