25 november 2007

Onverwachte erfelijkheidsleer

Mijn voorvaderen komen uit Friesland, het dorp Goënga om precies te zijn. Een gebied dat leefde van de veeteelt, zoals bleek uit een inventaris die is opgemaakt in 1841 na het overlijden van mijn overovergrootmoeder. Ik ben die akte nu aan het transcriberen en dat leidt tot allerlei zijsprongetjes in mijn onderzoek.

Zo lees ik, dat er op de boerderij een roodbonte stier (bul) was, die toch gezorgd moest hebben voor zwartbonte kalveren (rieren). Even spitten op internet en het werd me duidelijk dat de kleur van de vacht worden geregeld met dominante en recessieve genen. De wetten van Mendel, dus. De zwartbonte kleur komt van een gen dat Z wordt genoemd, de roodbonte variant is veroorzaakt door een gen z. Elk kalf heeft twee genen die de kleur bepalen, een van de stier en een van de koe. Is de combinatie ZZ, dan is het kalf zwartbont, net zoals wanneer de combinatie Zz of zZ is. Een roodbont kalf heeft de combinatie zz. Deze theorie heb ik ooit op school gehad, met groene en gele erwten, maar de kennis was aardig weggezakt. Dat is dus nu weer gecorrigeerd. Zo zie je maar, je leert er steeds weer wat bij.
Onderstaande schoolplaat laat verschillende kleuren rundvee zien. Ik vond de plaat op internet.