30 juni 2013

De rijstebrijberg

We kennen het principe wel: de rijstebrijberg waar je je eerst doorheen moet eten om in Luilekkerland te kunnen komen. Vertaald naar de alledaagse praktijk betekent het: je moet de nodige moeite doen voordat je resultaat boekt. En dat geldt natuurlijk ook voor de genealogie.
Mooi voorbeeld: een testament uit 1714 dat 10 bladzijden lang is. Ik ben er een transcriptie van aan het maken, waarbij ik de ene dubbele formulering na de andere al ben tegengekomen. De notaris wilde niets aan het toeval overlaten en heeft bijna een halve pagina nodig om uit te leggen dat deze 'Uijtterste wille' in de plaats komt van alle voorafgaand gemaakte testamenten. Die vroegere testamenten zijn niet meer geldig, ze hebben geen rechtskracht meer en niemand kan aan de hand van die oudere testamenten nog enige aanspraak maken... En nog meer van die zware taal.
En dan, op bladzijde 8 van het document, vond ik opeens dit:


Het testament is opgemaakt door een echtpaar en het blijkt dat de beide moeders van het paar nog in leven zijn. Met de implicatie dat de beide vaders reeds zijn overleden. Zo heb ik dus in één klap vier aanwijzingen voor verder onderzoek. Twee overlijdens voor 1714 en twee na dat jaar. Kijk, voor zo'n resultaat wil ik best een paar uurtjes zwoegen.

29 juni 2013

Pinsbekken, wat zijn dat?

Zo af en toe kom je tijdens onderzoek woorden tegen waar je helemaal niets mee kunt. Zoals de term pinsbekken. Een van mijn voorvaderen werd beschreven en van hem werd gezegd dat hij vaak een "grijsachtig kleed ook wel met Pinsbekse knoopen" droeg. Elders is sprake van Pinsbekken knopen.
Gelukkig hebben we woordenboeken online staan en via de Geïntegreerde Taal Databank (gtb.inl.nl) kwam ik uit bij de volgende definitie:

Modern lemma: pinsbek
znw. onz.; zonder mv. Van eng. pinchbeck, dat ook overgenomen is in het fr. peinchebec en hd. pinscheback, en dat ontleend is aan den naam van den uitvinder van dit metaal, Christopher Pinchbeck te Londen († 1732).
Het blijkt een legering te zijn van koper en zink, in een verhouding van 5 op 1 en ook wel 10 op 1. Het is een metaal dat vrijwel dezelfde kleur heeft als goud, maar dat uiteraard een stuk goedkoper is.
De uitvinder was een klokkenmaker uit Londen, Christopher Pinchbeck, geboren rond 1670 en overleden op 18 november 1732, aldus Wikipedia. De uitvinder zag er zo uit: