23 december 2006

Met knikkende knieën omhoog

Soms moet je echt iets overhebben voor je hobby. Voordat ik het hele verhaal vertel, eerst even een stukje voorgeschiedenis. Mijn voorvader Claes Arendsz kocht in 1606 een huis te Alkmaar, van Claes Claesz die inmiddels naar Den Haag was verhuisd. Het huis zat vast aan het zogeheten klokhuis, een houten klokketoren die naast de Grote Kerk aan de Choorstraat was gebouwd. Als ik zeg "zat vast", dan bedoel ik dat letterlijk. In de muren van het klokhuis (in oude akten aangeduid met clockhuys) waren gaten gekapt, waar de balken van het huis van Claes Arendsz waren ingelaten. De buitenmuur van de klokketoren was dus meteen de binnenmuur van het huis. Helaas dreigde het klokhuis (gebouwd in 1501) in te storten, met gevaar voor omwonenden en wat dies meer zij, en dus besloten Burgemeesteren en Wethouders van Alkmaar in 1856 dat het gebouw plat moest. Het jaar daarop gebeurde dat inderdaad.

Ergo, wilde ik iets meer weten van het klokhuis dan moest ik 150 jaar terug in de tijd. Via documenten lukte dat wel, maar het bleef toch stoffig en doods. Nee, ik moest en zou een "echt" klokhuis van binnen zien, de sfeer opsnuiven en een algemene indruk krijgen van hoe zo'n gebouw ooit was neergezet. Ik kwam er achter, dat Haarlem ook een klokhuis heeft gehad (wat stond op het Klokhuisplein). Het plein bestaat nog steeds maar de toren zelf is gesloopt in 1804. Er is wel een bakstenen replica van de toren gebouwd, maar daar kan ik niets mee. Verder speuren dan maar, om tot de ontdekking te komen dat Enkhuizen en Sneek de enige nog bestaande houten klokketorens van Nederland hebben. BINGO heet dat dan.


Een afspraak met de heer Adrie Brinkkemper, voorheen van de afdeling Monumentenzorg van de gemeente Enkhuizen, was snel gemaakt. Gisteren mocht ik dan de toren (gebouwd in 1519 en verbouwd in 1609) in. Via twee ladders opgeklommen tot een hoogte van, naar schatting 15 meter, tot het niveau van het torenuurwerk uit 1603. Dat uurwerk wordt aangedreven door drie forse gewichten, eentje voor het uurwerk zelf, een voor de zogeheten halfslag (de klok die het halve uur aangeeft) en tenslotte een voor de heelslag (idem voor de hele uren). Recht onder de gewichten ligt een hoop dakpannen, voor het geval een van de kabels breekt en een gewicht van naar schatting 30 kilo naar beneden valt. De dakpannen breken waardoor de val van het gewicht wordt gebroken. Zou dat niet worden gedaan, dan gaat het gewicht dwars door de houten vloer heen. Verder dan het niveau van de klok (een verdieping hoger dan de gewichten) durfde ik echt niet, vanwege een aandoening die met een duur woord acrofobie heet, maar die bekender is onder de naam hoogtevrees.


Die klim van 15 meter was wel voldoende om de bouwkundige aspecten van de toren in me op te nemen. Absoluut onmisbaar voor het reconstrueren - al is het dan maar virtueel - van de klokketoren in Alkmaar. Ik kom hier beslist op terug.

08 december 2006

Klok is min of meer boven water

Bij het uitpluizen van de woonadressen van een van mijn meest verre voorvaderen kwam ik er achter dat hij Alkmaar naast het zogeheten clockhuis heeft gewoond. Dat was een klokketoren, die in 1856 in een dermate slechte staat verkeerde dat de gemeenteraad besloot om de sloophamer er tegenaan te laten zetten. De toren had ooit de beschikking over drie klokken, maar de grootste daarvan was in 1805 al weggehaald en verkocht. Bij de veiling, begin 1857, waren er nog twee klokken over.

De ene werd verkocht aan een schroothandelaar te Hoorn, klok nummer twee (op de foto hiernaast) ging naar een inwoner van Noord-Schermer, ten behoeve van de kerk in Stompetoren. De klok is daar in 1857 opgehangen en toen Mr. P. C. Bloys van Treslong in 1931 zijn genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in de kerken van Noord-Holland publiceerde, trof hij de klok nog aan (foto rechts). In de tweede wereldoorlog is de klok echter gevorderd, en afgevoerd naar Duitsland om daar te worden omgesmolten tot oorlogstuig.
Van mijn speurtocht naar de klokketoren en zijn inhoud verschijnt over enige tijd een uitgebreider verslag.

07 december 2006

Namen die door elkaar staan

Er is sprake van een anagram, wanneer de letters van een woord of een naam door elkaar worden gehusseld. Sommige genealogieprogramma's of zoekmechanismen geven bijvoorbeeld de ingetoetste naam in omgekeerde volgorde weer. Onzinnig zult u zeggen, want wat moeten we nou met een naam als Rezjiek? Toegegeven, weinig, want het is niet meer dan het omgekeerde van mijn achternaam Keijzer. Anders wordt het, wanneer ons onderzoek ons richt op adellijke familie en mogelijke bastaardtakken daarvan. Neem bijvoorbeeld de naam Snitsevorg, die als je hem omdraait, uitkomt op Grovestins. Inderdaad is hier sprake van een naamsvervorming om aan te geven dat een bepaalde familietak weliswaar uit adellijke lendenen is ontsproten, maar dat daar verder helemaal geen rechten aan ontleend kunnen worden.
In de oorlog werden anagrammen wel gebruikt om de laakbaarheid van bepaalde namen aan te tonen. Zo bedachten de Engelsen op een gegeven moment dat A Hitler een anagram was van The Liar (de leugenaar), wat propagandatechnisch werd uitgebuit. Er zijn meer mogelijkheden om namen door elkaar te husselen. Zo kun je van Bob Coret heel eenvoudig Cor Tobbe maken, om maar iets te noemen. Toch zijn er namen waar het omdraaien van de lettervolgorde helemaal geen effect heeft. In zo'n geval spreken we van een palindroom. De achternaam Kok bijvoorbeeld, die kun je omdraaien zo vaak je wilt, er blijft hetzelfde staan. Probeer het maar eens bij Reinier, ook dan blijft het precies hetzelfde.
Het mooiste staaltje stond een jaar of tien terug in de krant, een geboorteadvertentie van Yoornaw, zoon van de heer en mevrouw Wanrooy... Ik ben er nooit achter gekomen of die advertentie nou echt was of een grap.

02 december 2006

De 50.000 is overschreden!

Vanavond rond een uur of zeven is het aantal pagina's op de website van Hans den Braber en Herman de Wit boven de grens van 50.000 pagina's gekomen. Door de toevoeging van het Quohier Familiegeld 1716 Alkmaar staat de teller nu boven de halve ton. Het droge commentaar van Hans: "Dat wil zeggen dat we nu opstomen naar de 100.000 stuks". En wat hij gelijk heeft.

In de loop van het jaar zijn de meeste provincies van ons land goed vertegenwoordigd in het project Van Papier naar Digitaal met uitzondering van Flevoland en Zuid-Holland. De eerste is wellicht nog te nieuw, provincie nummer twee zou een veel betere score gehad kunnen hebben als het Nationaal Archief niet zo moeilijk zou doen over het maken van foto's. Het wordt wel mondjesmaat toegestaan, maar alleen wanneer de maker een verklaring ondertekent waarin staat dat de gemaakte opnamen niet openbaar zullen worden gemaakt. Plaatsen op internet is een vorm van openbaar maken en die mogelijkheid wordt dus effectief de kop ingedrukt. Jammer, een gemiste kans.